Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. hertrouw:
  2. hertrouwen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hertrouw (Nederlands) in het Engels

hertrouw:

hertrouw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de hertrouw
    the remarriage

Vertaal Matrix voor hertrouw:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
remarriage hertrouw

Verwante woorden van "hertrouw":


hertrouwen:

hertrouwen werkwoord (hertrouw, hertrouwt, hertrouwde, hertrouwden, hertrouwd)

  1. hertrouwen
    to remarry
    • remarry werkwoord (remarrys, remarried, remarrying)

Conjugations for hertrouwen:

o.t.t.
  1. hertrouw
  2. hertrouwt
  3. hertrouwt
  4. hertrouwen
  5. hertrouwen
  6. hertrouwen
o.v.t.
  1. hertrouwde
  2. hertrouwde
  3. hertrouwde
  4. hertrouwden
  5. hertrouwden
  6. hertrouwden
v.t.t.
  1. ben hertrouwd
  2. bent hertrouwd
  3. is hertrouwd
  4. zijn hertrouwd
  5. zijn hertrouwd
  6. zijn hertrouwd
v.v.t.
  1. was hertrouwd
  2. was hertrouwd
  3. was hertrouwd
  4. waren hertrouwd
  5. waren hertrouwd
  6. waren hertrouwd
o.t.t.t.
  1. zal hertrouwen
  2. zult hertrouwen
  3. zal hertrouwen
  4. zullen hertrouwen
  5. zullen hertrouwen
  6. zullen hertrouwen
o.v.t.t.
  1. zou hertrouwen
  2. zou hertrouwen
  3. zou hertrouwen
  4. zouden hertrouwen
  5. zouden hertrouwen
  6. zouden hertrouwen
diversen
  1. hertrouw!
  2. hertrouwt!
  3. hertrouwd
  4. hertrouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor hertrouwen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
remarry hertrouwen

Verwante woorden van "hertrouwen":


Wiktionary: hertrouwen

hertrouwen
verb
  1. To marry a second or subsequent time