Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. huisgenoot:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor huisgenoot (Nederlands) in het Engels

huisgenoot:

huisgenoot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de huisgenoot
    the housemate

Vertaal Matrix voor huisgenoot:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
housemate huisgenoot

Wiktionary: huisgenoot

huisgenoot
noun
  1. someone living in the same house