Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. interieur:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor interieur (Nederlands) in het Engels

interieur:

interieur [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het interieur
    the interior
    • interior [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor interieur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
interior interieur binnenkant; binnenzijde; inwendige
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
interior binnenste; innerlijk

Verwante woorden van "interieur":

  • interieurs, interieurtje, interieurtjes

Wiktionary: interieur

interieur
noun
  1. the inside of an enclosed structure