Kabinetjes in het Engels vertaald uit het Nederlands

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kabinetjes (Nederlands) in het Engels

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
book-cases	kabinetjes; kastjes
boxes	kabinetjes; kastjes	boxen; kastkoffers; luidsprekers
cabinets	kabinetjes; kastjes	kabinetten; kasten
cases	kabinetjes; kastjes
closets	kabinetjes; kastjes	kabinetten; kasten
cupboards	kabinetjes; kastjes	kabinetten; kasten; legborden; legkasten; planken

het kabinet (regering; gouvernement; gezag)
the government; the cabinet; the administration; the local government; the colonial government; the colonial administration
- government [the ~] zelfstandig naamwoord
- cabinet [the ~] zelfstandig naamwoord
- administration [the ~] zelfstandig naamwoord
- local government [the ~] zelfstandig naamwoord
- colonial government [the ~] zelfstandig naamwoord
- colonial administration [the ~] zelfstandig naamwoord
het kabinet (Kamer der Staten-Generaal; kamer)
the parliament; the States General Chamber
- parliament [the ~] zelfstandig naamwoord
- States General Chamber [the ~] zelfstandig naamwoord
het kabinet (kabinetkast)
the cabinet; the cabinet-closet
- cabinet [the ~] zelfstandig naamwoord
- cabinet-closet [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
States General Chamber	Kamer der Staten-Generaal; kabinet; kamer
administration	gezag; gouvernement; kabinet; regering	aanwenden; aanwending; administratie; beheer; bescherming; bewaking; controle; gebruik; hoede; toediening; toepassing; toezicht; zeggenschap; zorg
cabinet	gezag; gouvernement; kabinet; kabinetkast; regering	kabinetje; kast; kastje; ministerraad; ministerraden
cabinet-closet	kabinet; kabinetkast
colonial administration	gezag; gouvernement; kabinet; regering
colonial government	gezag; gouvernement; kabinet; regering
government	gezag; gouvernement; kabinet; regering	autoriteiten; bestuursapparaat; bewind; landsregering; openbaar gezag; overheid; regering; regeringsapparaat; regeringsstelsel; regime; rijksbestuur; staatsbestel; staatsbestuur
local government	gezag; gouvernement; kabinet; regering	plaatselijke overheid
parliament	Kamer der Staten-Generaal; kabinet; kamer	parlement

kabinet

noun

complete body of government ministers
- ministry → gouvernement; ministerie; kabinet; regering
group of advisors
- cabinet → kabinet

Cross Translation:

From	To	Via
• kabinet	→ ministry; department; administration; cabinet	↔ ministère — L’emploi, la charge qu’on exercer.