Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. kastanjes:
  2. kastanje:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kastanjes (Nederlands) in het Engels

kastanjes:

kastanjes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de kastanjes (kastanjebomen)
    the chestnuts; the chestnut trees

Vertaal Matrix voor kastanjes:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chestnut trees kastanjebomen; kastanjes
chestnuts kastanjebomen; kastanjes

Verwante woorden van "kastanjes":


kastanje:

kastanje [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kastanje (kastanjeboom)
    the chestnut; the chestnut tree

Vertaal Matrix voor kastanje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chestnut kastanje; kastanjeboom
chestnut tree kastanje; kastanjeboom
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chestnut kastanjebruin; roodbruin

Verwante woorden van "kastanje":


Wiktionary: kastanje

kastanje
noun
  1. A tree that bears chestnuts
  2. nut of the chestnut tree

Cross Translation:
FromToVia
kastanje chestnut; blow châtaigne — Fruit du châtaignier (Castanea sativa), dont l’écorce est lisse, de couleur brune tirant un peu sur le rouge, enfermé à un, deux ou trois exemplaires dans une bogue, enveloppe dure et recouverte d'épines.
kastanje chestnut tree; chestnut; horse chestnut tree châtaignier — Grand arbre forestier, du groupe des amentacées, de la famille des fagacées (Fagaceae), et du genre Castanea qui produit des châtaignes.
kastanje chestnut marron — Fruit comestible du châtaignier

Verwante vertalingen van kastanjes