Nederlands

Uitgebreide vertaling voor knapheid (Nederlands) in het Engels

knapheid:

knapheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de knapheid (schoonheid)
    the beauty; the handsomeness; the comeliness; the neatness; the good looks

Vertaal Matrix voor knapheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beauty knapheid; schoonheid pracht; schoonheid
comeliness knapheid; schoonheid
good looks knapheid; schoonheid
handsomeness knapheid; schoonheid
neatness knapheid; schoonheid keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid

Verwante woorden van "knapheid":


Wiktionary: knapheid


Cross Translation:
FromToVia
knapheid beauty; babe beauté — Qualité de ce qui est beau, de ce qui est esthétique à la perception
knapheid intelligence; smarts; collusion; aptitude intelligencefaculté de comprendre, de ne pas se méprendre sur le sens des mots, la nature des choses et la signification des faits.

knap:

knap bijvoeglijk naamwoord

  1. knap (leuk van uiterlijk)
    pretty; handsome; good-looking
  2. knap (leuk om te zien)
    handsome; smart; bright
  3. knap (goed ogend; mooi; welgevallig; attractief; fraai)
    beautiful; pretty; charming; nice; lovely; handsome; snap; good-looking; good looking; personable
  4. knap (ingenieus; vindingrijk; briljant; )
    ingenious; skilful; keen; clever; skillful
  5. knap (mooi; schoon; welgemaakt; bevallig)
    beautiful; handsome; pretty
  6. knap (bekoorlijk; mooi; aantrekkelijk; )
    enchanting; attractive; entrancing; charming; pretty; lovely
  7. knap (intelligent)
    capable; able
    • capable bijvoeglijk naamwoord
    • able bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor knap:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
charming aantrekken; bekoren; charmeren; inpalming
snap biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
snap afbekken; afblaffen; afsnauwen; dichtbijten; een knippend geluid maken; exploderen; fladderen; happen; klappen; knakken; knappen; ontploffen; snauwen; springen; toebijten; toehappen; toesnauwen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uitlijnen; wapperen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
able intelligent; knap bedreven; behendig; bekwaam; capabel; competent; deskundig; fysiek in staat; geoefend; geschikt; handig; in staat; kundig; oordeelkundig; ter zake kundig; vaardig; vakbekwaam; vakkundig
attractive aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; knap; mooi aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aantrekkelijke; aanvallig; aardig; allerliefst; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; oogstrelend; prettig; schattig; snoeperig; snoezig; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend
beautiful attractief; bevallig; fraai; goed ogend; knap; mooi; schoon; welgemaakt; welgevallig beeldschoon; fonkelend; glinsterend; schitterend; wonderschoon
capable intelligent; knap bedreven; behendig; bekwaam; capabel; competent; deskundig; fysiek in staat; geoefend; geschikt; handig; in staat; kundig; oordeelkundig; ter zake kundig; vaardig; vakbekwaam; vakkundig
charming aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; alleraardigst; allerliefst; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; gracieus; liefelijk; lieflijk; lieftallig; prettig; schattig; sierlijk; snoeperig; snoezig; uitlokkend; uitnodigend; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend
clever briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk adrem; bedachtzaam; bijdehand; clever; correct; doordacht; gehaaid; geleerd; geniaal; gevat; gewiekst; gis; intelligent; kien; nadenkend; pienter; raadzaam; raak; rap; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snel; snugger; spitsvondig; uitgekiend; uitgeslapen; vernuftig; verstandig; vlot; vlug; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
enchanting aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; knap; mooi aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; allerliefst; attractief; begeerenswaardig; beheksend; bekoorlijk; betoverend; boeiend; charmant; dottig; enig; fascinerend; integrerend; intrigerend; lief; magisch; schattig; snoezig; toverachtig; uitlokkend; uitnodigend; verlokkend; verrukkelijk; vertederend; verzoekend
entrancing aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; knap; mooi aardig; bevallig; charmant; prettig
good-looking attractief; fraai; goed ogend; knap; leuk van uiterlijk; mooi; welgevallig
handsome attractief; bevallig; fraai; goed ogend; knap; leuk om te zien; leuk van uiterlijk; mooi; schoon; welgemaakt; welgevallig elegant; gracieus; sierlijk
ingenious briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk clever; geniaal; inventief; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen; vernuftig; vindingrijk
keen briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk begerig; bijdehand; fervent; gevat; gretig; happig; kien; messcherp; pienter; scherp; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; spits; uitgekookt; uitgeslapen; verlekkerd; vurig
lovely aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig aanbiddelijk; aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; allerliefst; attractief; beeldig; begeerenswaardig; behaaglijk; bekoorlijk; bevallig; charmant; dottig; elegant; enig; fijn; fijne; gracieus; heerlijk van dag; leuk; lief; liefelijk; lieflijk; lieftallig; plezant; plezierig; prettig; schattig; sierlijk; snoeperig; snoezig; uitlokkend; uitnodigend; verlokkend; verrukkelijk; vertederend; verzoekend
nice attractief; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig aangenaam; aardig; behaaglijk; bevallig; charmant; elegant; fijn; gracieus; jofel; lekker; leuk; lief; plezant; plezierig; prettig; sierlijk; sympathiek
personable attractief; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig elegant; gracieus; sierlijk
skilful briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk bedreven; behendig; bekwaam; clever; geoefend; handig; kien; kundig; magistraal; meesterlijk; pienter; rap; schrander; slim; snel; snugger; uitgeslapen; vaardig; vlot; vlug
skillful briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk bedreven; behendig; bekwaam; clever; geoefend; handig; kien; kundig; magistraal; meesterlijk; pienter; rap; schrander; slim; snel; snugger; uitgeslapen; vaardig; vlot; vlug
smart knap; leuk om te zien adrem; alert; bedachtzaam; bij de pinken; bijdehand; chic; clever; correct; doordacht; elegant; esthetisch; gehaaid; geleerd; gelikt; gevat; gewiekst; gis; goochem; intelligent; kien; kittig; modieuze verfijning; nadenkend; oplettend; picobello; piekfijn; pienter; raadzaam; raak; scherpzinnig; schrander; slim; smaakvol; snedig; snugger; spitsvondig; stijlvol; tiptop; uitgekiend; uitgeslapen; verfijnd; verstandig; wakker; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
- begaafd; bijdehand; intelligent; pienter; slim
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bright knap; leuk om te zien aanschouwelijk; adrem; bedachtzaam; bijdehand; blij; blijgeestig; blijmoedig; blinkend; bloeiend; clever; correct; dartel; doordacht; duidelijk; fideel; flagrant; fleurig; flitsend; geestig; gevat; glimmend; hip; intelligent; jolig; kien; kleurig; kleurrijk; kwiek; levendig; lustig; modieus; monter; nadenkend; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; overduidelijk; pienter; raadzaam; raak; schrander; slim; snedig; snel; snugger; spiritueus; trendy; uitgelaten; uitgeslapen; verstandig; vlot; vrolijk; wakker; weldenkend; welgemoed; wijs; wijselijk; zinnig; zo klaar als een klontje; zonneklaar; zonnig
good looking attractief; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig
pretty aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; fraai; goed ogend; knap; leuk van uiterlijk; mooi; schoon; welgemaakt; welgevallig aanvallig; allerliefst; behoorlijk; elegant; gracieus; nogal; redelijk; schattig; sierlijk; snoeperig; snoezig; tamelijk
snap attractief; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig elegant; gracieus; sierlijk

Verwante woorden van "knap":


Synoniemen voor "knap":


Antoniemen van "knap":


Verwante definities voor "knap":

  1. met aanleg voor iets1
    • wat rekenen betreft is hij erg knap1
  2. hij snapt het vlug, reageert snel1
    • Theo is de knapste van de klas1
  3. mooi om te zien1
    • alle meisjes zijn verliefd op knappe Theo1

Wiktionary: knap

knap
adjective
  1. verstandig
  2. aantrekkelijk
knap
adjective
  1. attractive
  2. of man: agreeable to the eye or to correct taste
  3. dated: mentally keen or discerning; clever, shrewd

Cross Translation:
FromToVia
knap beautiful; pretty; handsome; fine; lovely; fair beau — D’aspect agréable à l’œil ou à l’oreille.