Nederlands
Uitgebreide vertaling voor onklaar (Nederlands) in het Engels
onklaar:
-
onklaar (aan stukken; kapot; gebroken; defect; stuk; in stukken)
-
onklaar (buiten gebruik; defect; stuk)
out of order; faulty; indistinct; obscure; unclear-
out of order bijvoeglijk naamwoord
-
faulty bijvoeglijk naamwoord
-
indistinct bijvoeglijk naamwoord
-
obscure bijvoeglijk naamwoord
-
unclear bijvoeglijk naamwoord
-
-
onklaar (troebel; onduidelijk; niet helder; vaag; onhelder; niet duidelijk)
turbid; not clear; not bright-
turbid bijvoeglijk naamwoord
-
not clear bijvoeglijk naamwoord
-
not bright bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor onklaar:
Verwante woorden van "onklaar":
Computer vertaling door derden: