Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. plens:
  2. plenzen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor plens (Nederlands) in het Engels

plens:

plens [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de plens
    the splash
    • splash [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor plens:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
splash plens plons; scheutje; spat; spatter
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
splash klateren; klotsen; opspatten; plonzen; spatten; spetteren

Verwante woorden van "plens":


plenzen:

plenzen werkwoord (plens, plenst, plensde, plensden, geplensd)

  1. plenzen (stortregenen; gieten)
    to rain cats and dogs; to pelt; to pour with rain
    • rain cats and dogs werkwoord (rains cats and dogs, rained cats and dogs, raining cats and dogs)
    • pelt werkwoord (pelts, pelted, pelting)
    • pour with rain werkwoord (pours with rain, poured with rain, pouring with rain)

Conjugations for plenzen:

o.t.t.
  1. plens
  2. plenst
  3. plenst
  4. plenzen
  5. plenzen
  6. plenzen
o.v.t.
  1. plensde
  2. plensde
  3. plensde
  4. plensden
  5. plensden
  6. plensden
v.t.t.
  1. heb geplensd
  2. hebt geplensd
  3. heeft geplensd
  4. hebben geplensd
  5. hebben geplensd
  6. hebben geplensd
v.v.t.
  1. had geplensd
  2. had geplensd
  3. had geplensd
  4. hadden geplensd
  5. hadden geplensd
  6. hadden geplensd
o.t.t.t.
  1. zal plenzen
  2. zult plenzen
  3. zal plenzen
  4. zullen plenzen
  5. zullen plenzen
  6. zullen plenzen
o.v.t.t.
  1. zou plenzen
  2. zou plenzen
  3. zou plenzen
  4. zouden plenzen
  5. zouden plenzen
  6. zouden plenzen
diversen
  1. plens!
  2. plenst!
  3. geplensd
  4. plenzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

plenzen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het plenzen (stortregenen; storten; gieten)
    the downpour; the pouring rain; the heavy shower

Vertaal Matrix voor plenzen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
downpour gieten; plenzen; storten; stortregenen bui; gietbui; plensbui; regenbui; slagregen; stortbui; stortregen; zware regenbui
heavy shower gieten; plenzen; storten; stortregenen gietbui; plensbui; slagregen; stortbui; stortregen; zware regenbui
pelt huid; vel
pouring rain gieten; plenzen; storten; stortregenen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pelt gieten; plenzen; stortregenen
pour with rain gieten; plenzen; stortregenen
rain cats and dogs gieten; plenzen; stortregenen

Verwante woorden van "plenzen":


Wiktionary: plenzen

plenzen
verb
  1. rain heavily