Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. sabbat:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sabbat (Nederlands) in het Engels

sabbat:

sabbat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de sabbat (sjabbes)
    the Sabbath
    • Sabbath [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor sabbat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Sabbath sabbat; sjabbes

Verwante woorden van "sabbat":

  • sabbatten

Wiktionary: sabbat

sabbat
noun
  1. bij de joden de laatste dag van de week, van vrijdagavond tot zaterdagavond, als rustdag die gewijd is aan de verering van God, sjabbat
sabbat
proper noun
  1. Biblical seventh day

Cross Translation:
FromToVia
sabbat sabbath; Sabbath Sabbat — letzter und heiliger Tag in der Woche bei der jüdischen Glaubensgemeinschaft (im wesentlichen der Samstag)
sabbat shabbat shabbat — Jour de repos juif

Verwante vertalingen van sabbat