Nederlands

Uitgebreide vertaling voor samengevat (Nederlands) in het Engels

samengevat:

samengevat bijvoeglijk naamwoord

  1. samengevat
    summarized; briefly worded; brief

Vertaal Matrix voor samengevat:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brief inlichten; inseinen; onderrichten; voorlichten
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brief samengevat bondig; eindig; haastig; kort; kortstondig; terloops; vergankelijk; vluchtig; voorbijgaand
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
briefly worded samengevat bondig; kort
summarized samengevat bondig; kort

Wiktionary: samengevat

samengevat
adjective
  1. concise

samengevat vorm van samenvatten:

samenvatten werkwoord (vat samen, vatde samen, vatden samen, samengevat)

  1. samenvatten (kort weergeven)
    to outline; to extract; to excerpt; to make an extract from; to exurpt; to make an excerpt from
    • outline werkwoord (outlines, outlined, outlining)
    • extract werkwoord (extracts, extracted, extracting)
    • excerpt werkwoord (excerpts, excerpted, excerpting)
    • make an extract from werkwoord (makes an extract from, made an extract from, making an extract from)
    • exurpt werkwoord (exurpts, exurpted, exurpting)
    • make an excerpt from werkwoord (makes an excerpt from, made an excerpt from, making an excerpt from)
  2. samenvatten (kort samenvatten; recapituleren)
    to recapitulate; to condense; to shorten
    • recapitulate werkwoord (recapitulates, recapitulated, recapitulating)
    • condense werkwoord (condenses, condensed, condensing)
    • shorten werkwoord (shortens, shortened, shortening)
  3. samenvatten (een uittreksel maken; excerperen)
    to excerpt; to make an excerpt from
    • excerpt werkwoord (excerpts, excerpted, excerpting)
    • make an excerpt from werkwoord (makes an excerpt from, made an excerpt from, making an excerpt from)

Conjugations for samenvatten:

o.t.t.
  1. vat samen
  2. vat samen
  3. vat samen
  4. vatten samen
  5. vatten samen
  6. vatten samen
o.v.t.
  1. vatde samen
  2. vatde samen
  3. vatde samen
  4. vatden samen
  5. vatden samen
  6. vatden samen
v.t.t.
  1. heb samengevat
  2. hebt samengevat
  3. heeft samengevat
  4. hebben samengevat
  5. hebben samengevat
  6. hebben samengevat
v.v.t.
  1. had samengevat
  2. had samengevat
  3. had samengevat
  4. hadden samengevat
  5. hadden samengevat
  6. hadden samengevat
o.t.t.t.
  1. zal samenvatten
  2. zult samenvatten
  3. zal samenvatten
  4. zullen samenvatten
  5. zullen samenvatten
  6. zullen samenvatten
o.v.t.t.
  1. zou samenvatten
  2. zou samenvatten
  3. zou samenvatten
  4. zouden samenvatten
  5. zouden samenvatten
  6. zouden samenvatten
en verder
  1. ben samengevat
  2. bent samengevat
  3. is samengevat
  4. zijn samengevat
  5. zijn samengevat
  6. zijn samengevat
diversen
  1. vat samen!
  2. vat samen!
  3. samengevat
  4. samenvattend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor samenvatten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
excerpt afkooksel; aftreksel
extract afkooksel; aftreksel
outline afmeting van omlijning; aftekening; basislijn; contour; grondlijn; hoofdlijn; hoofdlijn in plan of verhaal; omlijning; omtrek; overzicht; tekening; vorm
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
condense kort samenvatten; recapituleren; samenvatten condenseren; dikker worden; door koken dikker maken; door koken dikker worden; door koken verdikken; geconcentreerder worden; inbinden; indikken; inkoken; stollen; tot damp worden; verdampen; verdikken; vervliegen
excerpt een uittreksel maken; excerperen; kort weergeven; samenvatten extraheren
extract kort weergeven; samenvatten extraheren; uitpakken
exurpt kort weergeven; samenvatten
make an excerpt from een uittreksel maken; excerperen; kort weergeven; samenvatten
make an extract from kort weergeven; samenvatten
outline kort weergeven; samenvatten afbakenen; afpalen; afschilderen; afzetten; begrenzen; bepalen; beschrijven; definiëren; omlijnen; omschrijven; schetsen
recapitulate kort samenvatten; recapituleren; samenvatten resumeren
shorten kort samenvatten; recapituleren; samenvatten afkorten; bekorten; inkorten; kort maken; korte tijd blijven; korten; korter maken; minder maken; minimaliseren; verkorten; verkrappen

Wiktionary: samenvatten

samenvatten
verb
  1. make an epitome
  2. to condense
  3. to abridge, epitomize, or summarize
  4. to summarize or repeat in concise form
  5. To prepare a summary
  6. To summarize or recapitulate

Cross Translation:
FromToVia
samenvatten abstract; summarize; outline; recapitulate; decrease; lessen; diminish; ease; shrink; abridge; abbreviate; shorten; curtail abrégerrendre plus court.
samenvatten abstract; summarize; outline; recapitulate résumerresserrer et rendre en peu de paroles ce qu’il y a de plus important dans une discussion, dans un discours, dans un argument.

Computer vertaling door derden: