Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. schepper:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schepper (Nederlands) in het Engels

schepper:

schepper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de schepper (aker; schepemmer)
    the scoop
    – a large ladle 1
    • scoop [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he used a scoop to serve the ice cream1
    the ladle; the bucket
    • ladle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bucket [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de schepper (maker; auteur; voortbrenger)
    the author; the producer; the maker; the architect; the artist
    • author [the ~] zelfstandig naamwoord
    • producer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • maker [the ~] zelfstandig naamwoord
    • architect [the ~] zelfstandig naamwoord
    • artist [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. de schepper (creator; maker)
    the creator; the originator; the maker; the author
    • creator [the ~] zelfstandig naamwoord
    • originator [the ~] zelfstandig naamwoord
    • maker [the ~] zelfstandig naamwoord
    • author [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. de schepper (God; Here)
    the God; the Lord
    • God [the ~] zelfstandig naamwoord
    • Lord [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schepper:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
God God; Here; schepper Almachtige; God; Schepper; heer; opperwezen
Lord God; Here; schepper Christus; Jezus; Jezus-Christus
architect auteur; maker; schepper; voortbrenger architect; architecte; bouwmeester
artist auteur; maker; schepper; voortbrenger artiest; artieste; kunstenaar; kunstenares; kunstschilder; liedjeszanger; tekenares
author auteur; creator; maker; schepper; voortbrenger auteur; dichter; schrijfster; schrijver
bucket aker; schepemmer; schepper bak; barrel; bucket; emmer; fust; grijper; kuip; pot; teil; ton; vat
creator creator; maker; schepper auteur; creator; maakster; schepster
ladle aker; schepemmer; schepper lepel; opscheplepel; pollepel
maker auteur; creator; maker; schepper; voortbrenger fabrikant; producent; vervaardiger
originator creator; maker; schepper aanstichter; initiatiefnemer; veroorzaker
producer auteur; maker; schepper; voortbrenger fabrikant; producent; producer; vervaardiger
scoop aker; schepemmer; schepper primeur; schep; scheplepel; schop; spade
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ladle lepelen; scheppen

Verwante woorden van "schepper":


Wiktionary: schepper

schepper
noun
  1. the deity that created the world

Cross Translation:
FromToVia
schepper creator; mastermind créateur — Celui, celle qui créer, qui tirer du néant.

Computer vertaling door derden: