Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. scheutje:
  2. scheut:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor scheutje (Nederlands) in het Engels

scheutje:

scheutje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het scheutje
    the dash; the splash; the squeeze; the shot
    • dash [the ~] zelfstandig naamwoord
    • splash [the ~] zelfstandig naamwoord
    • squeeze [the ~] zelfstandig naamwoord
    • shot [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor scheutje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dash scheutje koppelteken; streepje; verbindingsteken
shot scheutje gewaagde onderneming; gok; kans; risico; risicovolle onderneming; waagstuk
splash scheutje plens; plons; spat; spatter
squeeze scheutje scharreltje; vriendinnetje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dash fijnmaken; platdrukken; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren
splash klateren; klotsen; opspatten; plonzen; spatten; spetteren
squeeze dichtknijpen; drukken; knellen; leegknijpen; persen; strak zitten; uitpersen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
shot doodgeschoten; geëxecuteerd

Verwante woorden van "scheutje":


Wiktionary: scheutje

scheutje
noun
  1. small quantity of liquid

scheut:

scheut [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de scheut (stekje; spruit; loot)
    the sprout; the shoot; the cutting
    • sprout [the ~] zelfstandig naamwoord
    • shoot [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cutting [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de scheut (plantestekje; spruit; jonge plant; schoot; stek)
    the sprig; the sprout; the shoot; the cutting
    • sprig [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sprout [the ~] zelfstandig naamwoord
    • shoot [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cutting [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor scheut:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cutting jonge plant; loot; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek; stekje couperen; gesnij; knipsel; snijding; uitknipsel
shoot jonge plant; loot; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek; stekje afknallen; jaagpartij; jacht; jachtpartij; loot; takje; twijg; wildjacht
sprig jonge plant; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek boomtak; deelsoort; ent; loot; tak; takje; twijg
sprout jonge plant; loot; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek; stekje bloesem
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
shoot afschieten; afvuren; filmen; neerschieten; schieten; schieten op; schoten lossen; verfilmen; vuren
sprout afkomstig zijn; afstammen; kiemen; omhoog schieten; ontkiemen; ontspruiten; opschieten; spruiten; stammen; uit de grond schieten; uit de kiem te voorschijn komen; voortkomen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cutting bijtend; doordringend; fel; gemeen; hanig; op afgebeten toon; pinnig; scherp; schril; snibbig; snijdend; stekend; vinnig; vlijmend
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sprout ontkiemd

Verwante woorden van "scheut":


Wiktionary: scheut

scheut
noun
  1. (detached) shoot or twig
  2. emerging stem and embryonic leaves of a new plant
  3. new growth on a plant
  4. a little bit