Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. snoevers:
  2. snoever:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor snoevers (Nederlands) in het Engels

snoevers:

snoevers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de snoevers (pocher; praatjesmakers; dikdoener; )
    the boaster; the braggart
    • boaster [the ~] zelfstandig naamwoord
    • braggart [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de snoevers (pochers; praatjesmakers; windbuilen; )
    the swankers; the bluffers; the boasters; the charlatans; the windbags

Vertaal Matrix voor snoevers:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bluffers bluffers; opscheppers; opsnijders; pochers; praatjesmakers; snoevers; windbuilen
boaster bluffer; dikdoener; opschepper; opscheppers; pocher; praatjesmakers; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen blaaskaak; bluffer; grootspreker; hol vat; leeg vat; opschepper; patser; pocher; snoever; spekkopers; windbuil
boasters bluffers; opscheppers; opsnijders; pochers; praatjesmakers; snoevers; windbuilen
braggart bluffer; dikdoener; opschepper; opscheppers; pocher; praatjesmakers; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen bluffer; geurmaker; grootspreker; opschepper; patser; pocher; praalhans; praatjes; praatjes hebben; showbink; snoever; spekkopers
charlatans bluffers; opscheppers; opsnijders; pochers; praatjesmakers; snoevers; windbuilen charlatans; kwakzalvers; wonderdokters
swankers bluffers; opscheppers; opsnijders; pochers; praatjesmakers; snoevers; windbuilen
windbags bluffers; opscheppers; opsnijders; pochers; praatjesmakers; snoevers; windbuilen charlatans; kwakzalvers; wonderdokters

Verwante woorden van "snoevers":


snoevers vorm van snoever:

snoever [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de snoever (blaaskaak; opschepper; windbuil; bluffer)
    the windbag; the yapper; the boaster
    • windbag [the ~] zelfstandig naamwoord
    • yapper [the ~] zelfstandig naamwoord
    • boaster [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de snoever (grootspreker; opschepper)
    the braggart; the boaster; the tinhorn
    • braggart [the ~] zelfstandig naamwoord
    • boaster [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tinhorn [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. de snoever (pocher; praatjesmakers; dikdoener; )
    the boaster; the braggart
    • boaster [the ~] zelfstandig naamwoord
    • braggart [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor snoever:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boaster blaaskaak; bluffer; dikdoener; grootspreker; opschepper; opscheppers; pocher; praatjesmakers; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen bluffer; hol vat; leeg vat; opschepper; patser; pocher; spekkopers
braggart bluffer; dikdoener; grootspreker; opschepper; opscheppers; pocher; praatjesmakers; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen bluffer; geurmaker; opschepper; patser; pocher; praalhans; praatjes; praatjes hebben; showbink; spekkopers
tinhorn grootspreker; opschepper; snoever
windbag blaaskaak; bluffer; opschepper; snoever; windbuil babbelaar; charlatan; hol vat; kletser; kwakzalver; leeg vat; leuterkous; ouwehoer; wonderdokter; zwamneus
yapper blaaskaak; bluffer; opschepper; snoever; windbuil hol vat; keffer; kibbelaar; leeg vat

Verwante woorden van "snoever":


Wiktionary: snoever

snoever
noun
  1. one who boasts