Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. soes:
  2. soezen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor soes (Nederlands) in het Engels

soes:

soes [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de soes
    the choux pastry; the puff

Vertaal Matrix voor soes:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
choux pastry soes
puff soes haal; haaltje; trekje; trekje aan een sigaret
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
puff blazen; hijgen; puffen

Verwante woorden van "soes":


Wiktionary: soes

soes
noun
  1. (f)/(m) luchtig, hol gebak, vaak gevuld met slagroomroom

soezen:

soezen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het soezen (gedommel; doezelen; dommelen; gedoezel; gesoes)
    the dozing; the drowsing; the napping; the snoozing
    • dozing [the ~] zelfstandig naamwoord
    • drowsing [the ~] zelfstandig naamwoord
    • napping [the ~] zelfstandig naamwoord
    • snoozing [the ~] zelfstandig naamwoord

soezen werkwoord (soes, soest, soesde, soesden, gesoesd)

  1. soezen (dommelen; sluimeren; doezelen; dutten)
    to snooze; to doze; to drowse
    • snooze werkwoord (snoozes, snoozed, snoozing)
    • doze werkwoord (dozes, dozed, dozing)
    • drowse werkwoord (drowses, drowsed, drowsing)

Conjugations for soezen:

o.t.t.
  1. soes
  2. soest
  3. soest
  4. soesen
  5. soesen
  6. soesen
o.v.t.
  1. soesde
  2. soesde
  3. soesde
  4. soesden
  5. soesden
  6. soesden
v.t.t.
  1. heb gesoesd
  2. hebt gesoesd
  3. heeft gesoesd
  4. hebben gesoesd
  5. hebben gesoesd
  6. hebben gesoesd
v.v.t.
  1. had gesoesd
  2. had gesoesd
  3. had gesoesd
  4. hadden gesoesd
  5. hadden gesoesd
  6. hadden gesoesd
o.t.t.t.
  1. zal soezen
  2. zult soezen
  3. zal soezen
  4. zullen soezen
  5. zullen soezen
  6. zullen soezen
o.v.t.t.
  1. zou soezen
  2. zou soezen
  3. zou soezen
  4. zouden soezen
  5. zouden soezen
  6. zouden soezen
en verder
  1. ben gesoesd
  2. bent gesoesd
  3. is gesoesd
  4. zijn gesoesd
  5. zijn gesoesd
  6. zijn gesoesd
diversen
  1. soes!
  2. soest!
  3. gesoesd
  4. soezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor soezen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dozing doezelen; dommelen; gedoezel; gedommel; gesoes; soezen dutten; gedut
drowsing doezelen; dommelen; gedoezel; gedommel; gesoes; soezen dutten; gedut
napping doezelen; dommelen; gedoezel; gedommel; gesoes; soezen dutten; gedut
snoozing doezelen; dommelen; gedoezel; gedommel; gesoes; soezen dutten; gedut
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doze doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen gedachteloos zijn; sluimeren; suffen; verborgen aanwezig zijn
drowse doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen gedachteloos zijn; suffen
snooze doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen maffen; meuren; pitten; slapen; sluimeren; uitstellen; verborgen aanwezig zijn

Verwante woorden van "soezen":