Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. sponsoren:
  2. sponsor:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sponsoren (Nederlands) in het Engels

sponsoren:

sponsoren werkwoord

  1. sponsoren
    sponsor

Vertaal Matrix voor sponsoren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sponsor financier; geldgever; geldschieter; opdrachtgever; sponsor; suikeroom
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sponsor sponsoren

Verwante woorden van "sponsoren":


Wiktionary: sponsoren

sponsoren
verb
  1. to be a sponsor for

Cross Translation:
FromToVia
sponsoren guarantee; warrant; vouch cautionner — Se rendre caution pour quelqu’un.

sponsor:

sponsor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de sponsor
    the sponsor
    • sponsor [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor sponsor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sponsor sponsor financier; geldgever; geldschieter; opdrachtgever; suikeroom
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sponsor sponsoren

Verwante woorden van "sponsor":


Wiktionary: sponsor

sponsor
noun
  1. een persoon of organisatie die iets, doorgaans financieel, steunt (in ruil voor publiciteit)