Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. tarief:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tarief (Nederlands) in het Engels

tarief:

tarief [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het tarief
    the tariff; the duty
    – a government tax on imports or exports 1
    • tariff [the ~] zelfstandig naamwoord
    • duty [the ~] zelfstandig naamwoord
      • they signed a treaty to lower duties on trade between their countries1
    the rate; the levy
    • rate [the ~] zelfstandig naamwoord
    • levy [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tarief:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
duty tarief plicht; toltarief
levy tarief belasting; heffing; kosten; leges
rate tarief besturing; gedrag; herleidingskoers; houding; koers; leiding; plan; rijrichting; valuta; wisselkoers
tariff tarief toltarief
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
levy casseren
rate aanslaan; taxeren

Verwante woorden van "tarief":


Verwante definities voor "tarief":

  1. vast bedrag dat je moet betalen2
    • het tarief van een retour Zaandam-Amsterdam is 6 gulden2

Wiktionary: tarief

tarief
noun
  1. een vastgesteld bedrag per eenheid
tarief
noun
  1. wage calculated in relation to a unit of time
  2. duties imposed

Cross Translation:
FromToVia
tarief tariff tarif — commerce|fr tableau qui marque le prix de certaines denrées, les droits d’entrée, de sortie, de passage