Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. uitbalanceren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitbalanceren (Nederlands) in het Engels

uitbalanceren:

uitbalanceren werkwoord (balanceer uit, balanceert uit, balanceerde uit, balanceerden uit, uitgebalanceerd)

  1. uitbalanceren (uitlijnen; richten)
    to align; to line up
    • align werkwoord (aligns, aligned, aligning)
    • line up werkwoord (lines up, lined up, lining up)
  2. uitbalanceren (balanceren; in evenwicht brengen)
    to balance
    • balance werkwoord (balances, balanced, balancing)

Conjugations for uitbalanceren:

o.t.t.
  1. balanceer uit
  2. balanceert uit
  3. balanceert uit
  4. balanceren uit
  5. balanceren uit
  6. balanceren uit
o.v.t.
  1. balanceerde uit
  2. balanceerde uit
  3. balanceerde uit
  4. balanceerden uit
  5. balanceerden uit
  6. balanceerden uit
v.t.t.
  1. heb uitgebalanceerd
  2. hebt uitgebalanceerd
  3. heeft uitgebalanceerd
  4. hebben uitgebalanceerd
  5. hebben uitgebalanceerd
  6. hebben uitgebalanceerd
v.v.t.
  1. had uitgebalanceerd
  2. had uitgebalanceerd
  3. had uitgebalanceerd
  4. hadden uitgebalanceerd
  5. hadden uitgebalanceerd
  6. hadden uitgebalanceerd
o.t.t.t.
  1. zal uitbalanceren
  2. zult uitbalanceren
  3. zal uitbalanceren
  4. zullen uitbalanceren
  5. zullen uitbalanceren
  6. zullen uitbalanceren
o.v.t.t.
  1. zou uitbalanceren
  2. zou uitbalanceren
  3. zou uitbalanceren
  4. zouden uitbalanceren
  5. zouden uitbalanceren
  6. zouden uitbalanceren
en verder
  1. ben uitgebalanceerd
  2. bent uitgebalanceerd
  3. is uitgebalanceerd
  4. zijn uitgebalanceerd
  5. zijn uitgebalanceerd
  6. zijn uitgebalanceerd
diversen
  1. balanceer uit!
  2. balanceert uit!
  3. uitgebalanceerd
  4. uitbalancerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitbalanceren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
balance activa; balans; bascule; baten; bezit; equatie; evenwicht; evenwichtigheid; gelijkmaking; harmonie; overblijfsel; rekeningsaldo; rest; saldo; tegoed; vereffening; waag; weegbrug; weeghuis; weegschaal
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
align richten; uitbalanceren; uitlijnen gelijkrichten; uitlijnen
balance balanceren; in evenwicht brengen; uitbalanceren
line up richten; uitbalanceren; uitlijnen aantreden; toetreden

Computer vertaling door derden: