Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. uitstralen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitstralen (Nederlands) in het Engels

uitstralen:

uitstralen werkwoord (straal uit, straalt uit, straalde uit, straalden uit, uitgestraald)

  1. uitstralen (rondstralen; zenden; uitzenden)
    to emit; to emanate; to exude; to send out
    • emit werkwoord (emits, emitted, emitting)
    • emanate werkwoord (emanates, emanated, emanating)
    • exude werkwoord (exudes, exuded, exuding)
    • send out werkwoord (sends out, sent out, sending out)

Conjugations for uitstralen:

o.t.t.
  1. straal uit
  2. straalt uit
  3. straalt uit
  4. stralen uit
  5. stralen uit
  6. stralen uit
o.v.t.
  1. straalde uit
  2. straalde uit
  3. straalde uit
  4. straalden uit
  5. straalden uit
  6. straalden uit
v.t.t.
  1. heb uitgestraald
  2. hebt uitgestraald
  3. heeft uitgestraald
  4. hebben uitgestraald
  5. hebben uitgestraald
  6. hebben uitgestraald
v.v.t.
  1. had uitgestraald
  2. had uitgestraald
  3. had uitgestraald
  4. hadden uitgestraald
  5. hadden uitgestraald
  6. hadden uitgestraald
o.t.t.t.
  1. zal uitstralen
  2. zult uitstralen
  3. zal uitstralen
  4. zullen uitstralen
  5. zullen uitstralen
  6. zullen uitstralen
o.v.t.t.
  1. zou uitstralen
  2. zou uitstralen
  3. zou uitstralen
  4. zouden uitstralen
  5. zouden uitstralen
  6. zouden uitstralen
en verder
  1. ben uitgestraald
  2. bent uitgestraald
  3. is uitgestraald
  4. zijn uitgestraald
  5. zijn uitgestraald
  6. zijn uitgestraald
diversen
  1. straal uit!
  2. straalt uit!
  3. uitgestraald
  4. uitstralend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitstralen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
emanate rondstralen; uitstralen; uitzenden; zenden straling uitzenden
emit rondstralen; uitstralen; uitzenden; zenden emitteren; straling uitzenden
exude rondstralen; uitstralen; uitzenden; zenden afdruipen; afdruppelen; uitdruipen; uitdruppelen; uitlekken
send out rondstralen; uitstralen; uitzenden; zenden

Wiktionary: uitstralen

uitstralen
verb
  1. intr|nld als stralen uitgaan van
uitstralen
verb
  1. To come from a source

Cross Translation:
FromToVia
uitstralen radiate; radio rayonnerjeter, envoyer des rayons.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van uitstralen