Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. uittrappen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uittrappen (Nederlands) in het Engels

uittrappen:

uittrappen werkwoord (trap uit, trapt uit, trapte uit, trapten uit, uitgetrapt)

  1. uittrappen
    to kick off; to kick into play
    • kick off werkwoord (kicks off, kicked off, kicking off)
    • kick into play werkwoord (kicks into play, kicked into play, kicking into play)

Conjugations for uittrappen:

o.t.t.
  1. trap uit
  2. trapt uit
  3. trapt uit
  4. trappen uit
  5. trappen uit
  6. trappen uit
o.v.t.
  1. trapte uit
  2. trapte uit
  3. trapte uit
  4. trapten uit
  5. trapten uit
  6. trapten uit
v.t.t.
  1. heb uitgetrapt
  2. hebt uitgetrapt
  3. heeft uitgetrapt
  4. hebben uitgetrapt
  5. hebben uitgetrapt
  6. hebben uitgetrapt
v.v.t.
  1. had uitgetrapt
  2. had uitgetrapt
  3. had uitgetrapt
  4. hadden uitgetrapt
  5. hadden uitgetrapt
  6. hadden uitgetrapt
o.t.t.t.
  1. zal uittrappen
  2. zult uittrappen
  3. zal uittrappen
  4. zullen uittrappen
  5. zullen uittrappen
  6. zullen uittrappen
o.v.t.t.
  1. zou uittrappen
  2. zou uittrappen
  3. zou uittrappen
  4. zouden uittrappen
  5. zouden uittrappen
  6. zouden uittrappen
en verder
  1. ben uitgetrapt
  2. bent uitgetrapt
  3. is uitgetrapt
  4. zijn uitgetrapt
  5. zijn uitgetrapt
  6. zijn uitgetrapt
diversen
  1. trap uit !
  2. trapt uit !
  3. uitgetrapt
  4. uittrappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uittrappen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kick into play uittrappen
kick off uittrappen aftrappen; eraf schoppen

Verwante vertalingen van uittrappen