Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vasttreden (Nederlands) in het Engels

vasttreden:

vasttreden [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. vasttreden
    the threading down; the trample down; the springing up

vasttreden werkwoord (treed vast, treedt vast, trad vast, traden vast, vastgetreden)

  1. vasttreden
    to thread down; to kick open; to kick a goal
    • thread down werkwoord (threads down, threaded down, threading down)
    • kick open werkwoord (kicks open, kicked oped, kicking open)
    • kick a goal werkwoord (kicks a goal, kicked a goal, kicking a goal)

Conjugations for vasttreden:

o.t.t.
  1. treed vast
  2. treedt vast
  3. treedt vast
  4. treden vast
  5. treden vast
  6. treden vast
o.v.t.
  1. trad vast
  2. trad vast
  3. trad vast
  4. traden vast
  5. traden vast
  6. traden vast
v.t.t.
  1. ben vastgetreden
  2. bent vastgetreden
  3. is vastgetreden
  4. zijn vastgetreden
  5. zijn vastgetreden
  6. zijn vastgetreden
v.v.t.
  1. was vastgetreden
  2. was vastgetreden
  3. was vastgetreden
  4. waren vastgetreden
  5. waren vastgetreden
  6. waren vastgetreden
o.t.t.t.
  1. zal vasttreden
  2. zult vasttreden
  3. zal vasttreden
  4. zullen vasttreden
  5. zullen vasttreden
  6. zullen vasttreden
o.v.t.t.
  1. zou vasttreden
  2. zou vasttreden
  3. zou vasttreden
  4. zouden vasttreden
  5. zouden vasttreden
  6. zouden vasttreden
diversen
  1. treed vast!
  2. treedt vast!
  3. vastgetreden
  4. vasttredend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vasttreden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
springing up vasttreden
threading down vasttreden
trample down vasttreden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kick a goal vasttreden
kick open vasttreden opentrappen
thread down vasttreden
trample down platlopen

Computer vertaling door derden: