Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verwoest (Nederlands) in het Engels

verwoest:

verwoest bijvoeglijk naamwoord

  1. verwoest (te gronde; vernield)
    ruined; destroyed; blighted

Vertaal Matrix voor verwoest:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blighted te gronde; vernield; verwoest
destroyed te gronde; vernield; verwoest
ruined te gronde; vernield; verwoest aan stukken; gebroken; geruineerd; kapot; naar de knoppen; stuk

Verwante woorden van "verwoest":

  • verwoeste

verwoest vorm van verwoesten:

verwoesten werkwoord (verwoest, verwoestte, verwoestten, verwoest)

  1. verwoesten (te gronde richten; vernielen)
    to destroy; to devastate; to ruin; to lay waste
    • destroy werkwoord (destroies, destroyed, destroying)
    • devastate werkwoord (devastates, devastated, devastating)
    • ruin werkwoord (ruins, ruined, ruining)
    • lay waste werkwoord (lays waste, laid waste, laying waste)
  2. verwoesten (vernietigen; vernielen; ruineren; slopen; afbreken)
    destruct; to ruin; to eliminate; to devastate; to wreck; to liquidate; to work to death; to exhaust; to lay waste; to wear out
    • destruct werkwoord
    • ruin werkwoord (ruins, ruined, ruining)
    • eliminate werkwoord (eliminates, eliminated, eliminating)
    • devastate werkwoord (devastates, devastated, devastating)
    • wreck werkwoord (wrecks, wrecked, wrecking)
    • liquidate werkwoord (liquidates, liquidated, liquidating)
    • work to death werkwoord (works to death, worked to death, working to death)
    • exhaust werkwoord (exhausts, exhausted, exhausting)
    • lay waste werkwoord (lays waste, laid waste, laying waste)
    • wear out werkwoord (wears out, wore out, wearing out)

Conjugations for verwoesten:

o.t.t.
  1. verwoest
  2. verwoest
  3. verwoest
  4. verwoesten
  5. verwoesten
  6. verwoesten
o.v.t.
  1. verwoestte
  2. verwoestte
  3. verwoestte
  4. verwoestten
  5. verwoestten
  6. verwoestten
v.t.t.
  1. heb verwoest
  2. hebt verwoest
  3. heeft verwoest
  4. hebben verwoest
  5. hebben verwoest
  6. hebben verwoest
v.v.t.
  1. had verwoest
  2. had verwoest
  3. had verwoest
  4. hadden verwoest
  5. hadden verwoest
  6. hadden verwoest
o.t.t.t.
  1. zal verwoesten
  2. zult verwoesten
  3. zal verwoesten
  4. zullen verwoesten
  5. zullen verwoesten
  6. zullen verwoesten
o.v.t.t.
  1. zou verwoesten
  2. zou verwoesten
  3. zou verwoesten
  4. zouden verwoesten
  5. zouden verwoesten
  6. zouden verwoesten
diversen
  1. verwoest!
  2. verwoest!
  3. verwoest
  4. verwoestend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verwoesten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eliminate elimineren; wegwerken
exhaust knalpot; uitlaat; uitlaatklep; uitlaatpijp; vlampijp
ruin bouwval; debacle; ondergang; ruïne; teloorgang; tenondergang; val; vervallen gebouw
wreck bouwvallen; ruïne; ruïnes; scheepswrak; vervallen gebouw; wrak
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
destroy te gronde richten; vernielen; verwoesten afbreken; breken; iets vergallen; kapotmaken; moeren; mollen; neerhalen; omverhalen; slopen; uit elkaar halen; uitroeien; verdelgen; verknoeien
destruct afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten
devastate afbreken; ruineren; slopen; te gronde richten; vernielen; vernietigen; verwoesten
eliminate afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten afmaken; koudmaken; liquideren; uit de weg ruimen; uitgommen; uitroeien; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen
exhaust afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten
lay waste afbreken; ruineren; slopen; te gronde richten; vernielen; vernietigen; verwoesten
liquidate afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten liquideren; uitroeien
ruin afbreken; ruineren; slopen; te gronde richten; vernielen; vernietigen; verwoesten bederven; iets vergallen; in de war sturen; nekken; ruïneren; verknoeien; verzieken
wear out afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten afdragen; afmatten; afslijten; afslijten door erop te zitten; aftrappen; afzitten; moe maken; slijten; slopen; uitputten; vermoeien; verslijten; verteren; wegslijten
work to death afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten uitsloven
wreck afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten afbreken; breken; kapotmaken; moeren; mollen; neerhalen; omverhalen; slopen; uit elkaar halen

Wiktionary: verwoesten

verwoesten
verb
  1. totaal vernielen
verwoesten
verb
  1. to completely destroy
  2. to damage beyond use or repair
  3. to ruin
  4. to destroy

Cross Translation:
FromToVia
verwoesten devastate verwüstenzerstören, beschädigen, meist bei Stürmen oder Kriegsaktionen verwendet.
verwoesten annihilation; destruction annihilationaction d’annihiler.
verwoesten demolish; break down; pull down; take down; destroy; quash démolirabattre pièce à pièce (se dit surtout en parlant des bâtiments, des constructions).
verwoesten destroy; ruin; demolish; dash; overthrow; quash détruiredémolir, ruiner, en parlant d'un édifice, d'une construction.
verwoesten ravage ravagedommage, dégât fait avec violence et rapidité.
verwoesten ravage ravagerfaire du ravage.