Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vocht (Nederlands) in het Engels

vocht:

vocht [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de vocht (vloeistof; nat)
    the fluid; the moisture; the liquid; the humidity; the moistness; the juice
    • fluid [the ~] zelfstandig naamwoord
    • moisture [the ~] zelfstandig naamwoord
    • liquid [the ~] zelfstandig naamwoord
    • humidity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • moistness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • juice [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de vocht (vochtigheid; nattigheid)
    the humidity; the moisture; the wetness; the dampness
    • humidity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • moisture [the ~] zelfstandig naamwoord
    • wetness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dampness [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vocht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dampness nattigheid; vocht; vochtigheid humiditeit; klamheid; natheid; nattigheid; vochtigheid; vochtigheidsgehalte
fluid nat; vloeistof; vocht
humidity nat; nattigheid; vloeistof; vocht; vochtigheid humiditeit; luchtvochtigheid; vochtigheidsgehalte
juice nat; vloeistof; vocht jus; sap; sapje; vruchtensap
liquid nat; vloeistof; vocht
moistness nat; vloeistof; vocht humiditeit; klamheid; natheid; nattigheid; vochtigheid; vochtigheidsgehalte
moisture nat; nattigheid; vloeistof; vocht; vochtigheid
wetness nattigheid; vocht; vochtigheid humiditeit; natheid; nattigheid; vochtigheid
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fluid liquide; vloeibaar
liquid humide; liquide; nat; slap; vloeibaar; vochtig; waterachtig; waterig

Verwante woorden van "vocht":

  • vochtten, vochten

Wiktionary: vocht

vocht
noun
  1. a moderate degree of wetness

vocht vorm van vechten:

vechten werkwoord (vecht, vocht, vochten, gevochten)

  1. vechten (knokken; bakkeleien; duelleren; kampen; matten)
    to fight; scuffle; to scrap
    • fight werkwoord (fights, fought, fighting)
    • scuffle werkwoord
    • scrap werkwoord (scraps, scrapped, scrapping)
  2. vechten (strijd voeren; strijden; kampen)
    to struggle; to fight; wage ware; keep up the struggle; put up a fight
  3. vechten (matten; strijden; knokken)
    mat; to quarrel; to fight
    • mat werkwoord
    • quarrel werkwoord (quarrels, quarreled, quarreling)
    • fight werkwoord (fights, fought, fighting)

Conjugations for vechten:

o.t.t.
  1. vecht
  2. vecht
  3. vecht
  4. vechten
  5. vechten
  6. vechten
o.v.t.
  1. vocht
  2. vocht
  3. vocht
  4. vochten
  5. vochten
  6. vochten
v.t.t.
  1. heb gevochten
  2. hebt gevochten
  3. heeft gevochten
  4. hebben gevochten
  5. hebben gevochten
  6. hebben gevochten
v.v.t.
  1. had gevochten
  2. had gevochten
  3. had gevochten
  4. hadden gevochten
  5. hadden gevochten
  6. hadden gevochten
o.t.t.t.
  1. zal vechten
  2. zult vechten
  3. zal vechten
  4. zullen vechten
  5. zullen vechten
  6. zullen vechten
o.v.t.t.
  1. zou vechten
  2. zou vechten
  3. zou vechten
  4. zouden vechten
  5. zouden vechten
  6. zouden vechten
diversen
  1. vecht!
  2. vecht!
  3. gevochten
  4. vechtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vechten [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. vechten (strijden)
    the fighting
    • fighting [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vechten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fight gedonderjaag; geravot; gestoei; gevecht; handgemeen; kloppartij; knokpartij; matpartij; stoeierij; stoeipartij; strijden; vechtpartij
fighting strijden; vechten
mat kelkenbakje; mat; matje; onderlegger; onderleggers; onderzetter; onderzetters; placemat; placemats; tafelmatje; tafelmatjes
quarrel botsing; conflict; debat; dispuut; geschil; kwestie; meningsverschil; onenigheid; redestrijd; redetwist; ruzie; twist; twistgesprek; woordenstrijd; woordenwisseling
scrap afvalmateriaal; afvalstof; flard; homp; knipsel; lap; lor; metaal afval; oud ijzer; prul; schroot; snipper; stukje papier; uitvaagsel; uitval; vod; vodje
scuffle gevecht; handgemeen; kloppartij; knokpartij; matpartij; strijden; vechtpartij
struggle gevecht; geworstel; kamp; strijd; worsteling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fight bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; strijd voeren; strijden; vechten bekampen; bestrijden; bevechten; de strijd aanbinden
keep up the struggle kampen; strijd voeren; strijden; vechten
mat knokken; matten; strijden; vechten
put up a fight kampen; strijd voeren; strijden; vechten
quarrel knokken; matten; strijden; vechten bakkeleien; bekampen; bekvechten; bestrijden; bevechten; hakketakken; in onmin geraken; kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruzieën; ruziën; twisten
scrap bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten laten uitvallen; tot schroot verwerken; vernietigen
scuffle bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten kleine gevechten leveren; schermutselen
struggle kampen; strijd voeren; strijden; vechten de strijd aanbinden; opboksen; protesteren; strijden tegen; tegenspartelen; tegenstribbelen; vechten tegen; verzetten
wage ware kampen; strijd voeren; strijden; vechten
- strijden
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fighting strijdend
mat beslagen; dof; glansloos; grauwkleurig; grijs; mat

Synoniemen voor "vechten":


Verwante definities voor "vechten":

  1. elkaar aanpakken met vuisten, wapens, of andere middelen1
    • de soldaten vechten tegen de vijand1
  2. je ergens voor inspannen1
    • hij vecht voor een eigen zaak1

Wiktionary: vechten

vechten
verb
  1. strijd leveren
vechten
verb
  1. to engage in combat
  2. to contend in physical conflict
  3. to fight; to struggle for victory
  4. (intransitive) to join in battle; to contend in fight
  5. to strive, to labour in difficulty, to fight

Cross Translation:
FromToVia
vechten battle; fight; struggle; strive; contend bataillerlivrer de petits combats.
vechten fight; struggle; strive; contend; battle combattreattaquer son ennemi, ou en soutenir l’attaque.
vechten fight; struggle; strive; contend; battle lutter — Traductions à trier

Verwante vertalingen van vocht