Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. zwijmelen:
  2. zwijmel:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zwijmelen (Nederlands) in het Engels

zwijmelen:

zwijmelen werkwoord

  1. zwijmelen (in katzwijm vallen)
    to swoon; to faint
    • swoon werkwoord (swoons, swooned, swooning)
    • faint werkwoord (faints, fainted, fainting)

Vertaal Matrix voor zwijmelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faint bedwelming; flauwte; versuffing; zwijm
swoon bedwelming; flauwte; katzwijm; versuffing; zwijm
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faint in katzwijm vallen; zwijmelen flauwvallen; wegraken
swoon in katzwijm vallen; zwijmelen flauwvallen; wegraken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faint afgedempt; bleek; bleekjes; flauw; flauwtjes; flets; gedempt; halfluid; laf; mistig; nevelachtig; niet helder; onduidelijk; onhelder; pips; schemerig; schimmig; slap; slapjes; vaag; vagelijk; verschoten; wazig; wee; ziekelijk; zonder zout; zoutloos; zwak; zwakjes

Verwante woorden van "zwijmelen":


Wiktionary: zwijmelen

zwijmelen
verb
  1. to be overwhelmed by emotion

zwijmel:

zwijmel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de zwijmel
    the giddiness; the intoxication

Vertaal Matrix voor zwijmel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
giddiness zwijmel
intoxication zwijmel beschonkenheid; dronkenschap; roes

Verwante woorden van "zwijmel":


Wiktionary: zwijmel