Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
buenazo
|
|
druiloor; goedzak; goeierd; idioot; joris goedbloed; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul
|
liberal
|
|
liberaal
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
amplio
|
clement; genereus; goedgeefs; goedhartig; gul; mak; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig; welwillend; zacht; zachtaardig
|
ampel; brede; breed; breedgeschouderd; breedvoerig; extensief; fors; groot; groots; grootschalig; grootscheeps; in details; omstandig; riant; ruim; ruim opgezette; uit de kluiten gewassen; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig; veelomvattend; weids; wijd
|
beneficioso
|
goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mild; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
|
aangenaam; bevorderlijk; charitatief; dienstig; fijn; gunstig; heilzaam; humaan; lekker; liefdadig; menslievend; menslievende; positief; prettig; tot nut; zegenrijk
|
benigno
|
edelmoedig; genereus; goedaardig; goedgeefs; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; gul; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
|
clement; genadig; goedgunstig; onbekrompen; vergevingsgezind; verzoenend; welwillend
|
benéfico
|
goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mild; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
|
charitatief; heilzaam; humaan; liefdadig; menslievend; menslievende; weldadig; zegenrijk
|
benévolo
|
goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mild; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
|
amicaal; bedaard; bereidvaardig; bereidwillig; gelijkmoedig; genegen; goedgunstig; hartelijk; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; minnelijk; onbewogen; op een aardige manier; rustig; sereen; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk; welwillend
|
blando
|
clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig
|
aangelengd; bleekjes; futloos; krukkig; laks; lamlendig; lusteloos; mals; mat; murw; onbeholpen; onhandig; pips; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; verdund; wee; week; ziekelijk; zwak
|
bondadoso
|
edelmoedig; genereus; goedgeefs; gul; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig
|
aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; clement; edel; edelmoedig; genadig; goedaardig; goedhartig; grootmoedig; groots; hulpvaardig; nobel; onbekrompen; plezierig; vergevingsgezind; verzoenend; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
|
buenazo
|
goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mild; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
|
|
clemente
|
clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig
|
barmhartig; clement; genaderijk; genadig; lankmoedig; vergevend; vergevingsgezind; verzoenend
|
complaciente
|
goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mild; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
|
aangenaam; aardig; amicaal; attent; bedaard; behulpzaam; bereidvaardig; bereidwillig; dienstbaar; dienstvaardig; dienstwillig; gedienstig; gedwee; gelijkmoedig; gewillig; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; inschikkelijk; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; meegaand; onbewogen; onderworpen; op een aardige manier; plezierig; rustig; sereen; soepel; tegemoetkomend; toegeeflijk; toegevend; toeschietelijk; verplichtend; volgzaam; voorkomend; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk; welwillend; willig; zachtaardig
|
con generosidad
|
clement; edelmoedig; genereus; goedhartig; gul; mak; mild; royaal; ruimhartig; vrijgevig; welwillend; zacht; zachtaardig
|
edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; nobel; onbekrompen
|
dadivoso
|
clement; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
|
clement; genadig; genereus; goedgeefs; gul; onbekrompen; royaal; scheutig; vergevingsgezind; verzoenend; vrijgevig
|
de buen corazón
|
goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mild; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
|
|
de crianza
|
edelmoedig; genereus; gul; mild; royaal; ruimhartig; vrijgevig
|
|
de raza
|
edelmoedig; genereus; gul; mild; royaal; ruimhartig; vrijgevig
|
|
desprendido
|
clement; genereus; goedgeefs; goedhartig; gul; mak; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig; welwillend; zacht; zachtaardig
|
belangeloos; onbaatzuchtig
|
espléndido
|
clement; genereus; goedgeefs; goedhartig; gul; mak; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig; welwillend; zacht; zachtaardig
|
aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanzienlijk; aimabel; attractief; beeldschoon; bekoorlijk; betoverend; bevallig; charmant; fantastisch; fraai; gaaf; geweldig; glansrijk; glorierijk; goddelijk; goed ogend; grandioos; groots; heerlijk; hemels; knap; kostelijk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; mieters; mooi; oogverblindend; paradijselijk; prachtig; riant; royaal; schitterend; tof; uitnemend; uitstekend; verblindend; verrukkelijk; voortreffelijk; vorstelijk; welgevallig; wonderschoon; zalig
|
fino
|
edelmoedig; genereus; gul; mild; royaal; ruimhartig; vrijgevig
|
dun; effen; egaal; elegant; fijn; fijngebouwd; fijntjes; fijnzinnig; geen vet op de botten hebbende; gelijk; geslepen; glad; gracieus; iel; lichtgebouwd; mager; plat; puntig; rank; scherp gepunt; schraal; schriel; sierlijk; slank; slank en smal; strak; tenger; verfijnd; vlak; vlakuit
|
generoso
|
clement; edelmoedig; genereus; goedgeefs; goedhartig; gul; mak; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig; welwillend; zacht; zachtaardig
|
edel; edelmoedig; genereus; goedgeefs; grootmoedig; groots; gul; nobel; onbekrompen; royaal; scheutig; vrijgevig
|
grande
|
edelmoedig; genereus; gul; mild; royaal; ruimhartig; vrijgevig
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; breed; enorm; fantastisch; fier; flink; fors; geweldig; gigantisch; glorieus; grandioos; groot; groots; grootschalig; heel erg; immens; imponerend; imposant; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; magnifiek; massief; ontzagwekkend; potig; prat; reusachtig; reuze; robuust; schitterend; struis; trots; uit de kluiten gewassen; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk; weids; zeer groot; zwaar; zwaargebouwd
|
grandioso
|
edelmoedig; genereus; gul; mild; royaal; ruimhartig; vrijgevig
|
betoverend; fabelachtig; fantastisch; fenomenaal; fier; flink; gaaf; geweldig; glorieus; grandioos; groots; imponerend; imposant; indrukwekkend; krankzinnig; legendarisch; luisterrijk; magnifiek; ontzagwekkend; prachtig; prat; puik; reuze; riant; schitterend; te gek; trots; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk; waanzinnig; weids; wijs
|
imponente
|
edelmoedig; genereus; gul; mild; royaal; ruimhartig; vrijgevig
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; deftig; enorm; fantastisch; fier; flink; fors; gedenkwaardig; geweldig; grandioos; groots; heugelijk; imponerend; imposant; indrukwekkend; magnifiek; majestueus; memorabel; nobel; ontzaggelijk; ontzagwekkend; overdonderend; overweldigend; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; schitterend; statig; trots; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk; vorstelijk
|
impresionante
|
edelmoedig; genereus; gul; mild; royaal; ruimhartig; vrijgevig
|
gedenkwaardig; groots; heugelijk; imponerend; imposant; indringende; indrukwekkend; memorabel; ontzaggelijk; ontzagwekkend; overdonderend; overweldigend
|
indulgente
|
clement; edelmoedig; genereus; goedgeefs; goedhartig; gul; mak; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig; welwillend; zacht; zachtaardig
|
barmhartig; behulpzaam; bereidvaardig; bereidwillig; gedienstig; geduldig; gedwee; genaderijk; gewillig; inschikkelijk; kalm afwachtend; lankmoedig; meegaand; onbekrompen; onderworpen; op een aardige manier; soepel; toegeeflijk; toegevend; vergevend; verplichtend; volgzaam; vriendelijk; welwillend
|
liberal
|
edelmoedig; genereus; goedgeefs; gul; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig
|
liberaal; onbekrompen; tolerant; vrijzinnig
|
magnánimo
|
genereus; goedgeefs; gul; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig
|
edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; nobel
|
magnífico
|
edelmoedig; genereus; gul; mild; royaal; ruimhartig; vrijgevig
|
aanlokkelijk; beeldschoon; betoverend; briljant; excellent; fantastisch; fier; flink; gaaf; geweldig; glansrijk; glorieus; goddelijk; grandioos; groots; heerlijk; hemels; imponerend; imposant; indrukwekkend; lekker; luisterrijk; magnifiek; mieters; ontzagwekkend; oogverblindend; paradijselijk; prachtig; prat; puik; riant; schitterend; smakelijk; subliem; superbe; tof; trots; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; verblindend; verlokkend; verrukkelijk; voortreffelijk; weids; wonderschoon; zalig
|
manilargo
|
genereus; goedgeefs; gul; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig
|
|
noble
|
clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig
|
aanzienlijk; adelijk; adellijk; beroemd; deftig; doorluchtig; edel; edelmoedig; eerbiedwaardig; gedistingeerd; gewichtig; grootmoedig; groots; hooggeplaatst; hoogstaand; hoogverheven; illuster; nobel; plechtig; plechtstatig; statig; van adel; verheven; voornaam; waardig; zeer plechtig
|
pródigo
|
genereus; goedgeefs; gul; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig
|
|
rumboso
|
edelmoedig; genereus; gul; mild; royaal; ruimhartig; vrijgevig
|
genereus; goedgeefs; gul; onbekrompen; royaal; scheutig; vrijgevig
|
tolerante
|
clement; edelmoedig; genereus; goedaardig; goedgeefs; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; gul; mak; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig; welwillend; zacht; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
|
onbekrompen; onbevangen; ruimdenkend; tolerant; verdraagzaam
|