Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. heft:
  2. heffen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor heft (Nederlands) in het Spaans

heft:

heft [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het heft
    el mango
    • mango [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor heft:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mango heft greep; kolf; mango

Verwante woorden van "heft":

  • heften

Wiktionary: heft


Cross Translation:
FromToVia
heft asidero; empuñadura haft — handle
heft asa; tirador; manija; mango; manilla handle — part of an object which is held in the hand when used or moved
heft mango; empuñadura hilt — grip of a sword
heft mango; empuñadura Heft — Griff an einer Klingenwaffe

heft vorm van heffen:

heffen werkwoord (hef, heft, hief, hieffen, geheven)

  1. heffen (omhoog doen)
    subir; alzar; elevar
  2. heffen (omhoog heffen; opheffen; hijsen)
    levantar; alzar; elevar
  3. heffen (optillen; opheffen; tillen; )
    elevar; levantar; subir; alzar; timar

Conjugations for heffen:

o.t.t.
  1. hef
  2. heft
  3. heft
  4. heffen
  5. heffen
  6. heffen
o.v.t.
  1. hief
  2. hief
  3. hief
  4. hieffen
  5. hieffen
  6. hieffen
v.t.t.
  1. heb geheven
  2. hebt geheven
  3. heeft geheven
  4. hebben geheven
  5. hebben geheven
  6. hebben geheven
v.v.t.
  1. had geheven
  2. had geheven
  3. had geheven
  4. hadden geheven
  5. hadden geheven
  6. hadden geheven
o.t.t.t.
  1. zal heffen
  2. zult heffen
  3. zal heffen
  4. zullen heffen
  5. zullen heffen
  6. zullen heffen
o.v.t.t.
  1. zou heffen
  2. zou heffen
  3. zou heffen
  4. zouden heffen
  5. zouden heffen
  6. zouden heffen
en verder
  1. is geheven
  2. zijn geheven
diversen
  1. hef!
  2. heft!
  3. geheven
  4. heffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor heffen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alzar omhoog steken; opsteken
levantar omhoog steken; omhoog werpen; opsteken; opwerpen
subir opklimmen; oprijden; stijgen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alzar heffen; hijsen; lichten; omhoog brengen; omhoog doen; omhoog heffen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen aanleren; aansteken; aanstrijken; absorberen; afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; bijdoen; bijsluiten; bijvoegen; buslichten; casseren; doen ontvlammen; eigen maken; erbij voegen; hernieuwen; herstellen; hoger draaien; hoger maken; in de fik steken; in de hoogte steken; leren; lichten; lichter worden van kleur; naar boven tillen; neppen; omhoogdraaien; omhoogheffen; omhoogkomen; omhoogrijzen; omhoogrukken; omhoogsteken; omhoogtillen; omlijnen; omranden; opdraaien; oplichten; opnemen; oppikken; oprijzen; opslorpen; opslurpen; opsteken; opstijgen; opvliegen; renoveren; restaureren; rijzen; sigaret opsteken; toevoegen; verbeteren; verhelpen; verhogen; verneuken; vernieuwen; verwerven
elevar heffen; hijsen; lichten; omhoog brengen; omhoog doen; omhoog heffen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen casseren; hijsen; hoger maken; omhoogvoeren; ophijsen; ophogen; opvoeren; vergroten; verhogen
levantar heffen; hijsen; lichten; omhoog brengen; omhoog heffen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen aansteken; aanstrijken; afbakenen; afpalen; afzetten; arrangeren; begrenzen; bliksemen; bouwen; buslichten; casseren; construeren; doen ontvlammen; hernieuwen; herstellen; hijsen; hoger maken; hoger worden; hooghouden; iets op touw zetten; ijlen; in de fik steken; in de hoogte houden; in de hoogte steken; jachten; jagen; jakkeren; laten gaan; laten lopen; lichten; motiveren; naar boven tillen; naar boven trekken; niet vasthouden; omhoog rukken; omhoog trekken; omhoogbrengen; omhooggooien; omhooghalen; omhoogheffen; omhooghouden; omhoogkomen; omhoogrukken; omhoogsteken; omhoogtillen; omhoogtrekken; omlijnen; opgooien; ophijsen; ophogen; ophouden; opschieten; opstijgen; opvliegen; opwerpen; rechtop zetten; regelen; renoveren; reppen; snellen; spoeden; verbeteren; verhelpen; verhogen; verhuizen; verkassen; vernieuwen; vliegen; weerlichten; zich haasten; zich omhoogtrekken; zich optrekken aan; zich spoeden
subir heffen; lichten; omhoog brengen; omhoog doen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; bevorderd worden; binnenrijden; bovenkomen; de hoogte ingaan; eindje meerijden; erop vooruit gaan; gedijen; groeien; groter worden; hijsen; hoger maken; hoger worden; hogerop komen; in de lucht omhoogstijgen; inrijden; naar boven gaan; naar boven rijden; omhoog komen; omhoog rijzen; omhooggaan; omhooghalen; omhoogkomen; omhoogleiden; omhooglopen; omhoogrijden; omhoogschroeven; omhoogstappen; omhoogstijgen; omhoogvoeren; ontspinnen; opgaan; ophijsen; ophogen; oprijden; oprijzen; opstijgen; opvliegen; opwaarts rijden; opzetten; rijzen; stijgen; toenemen; verhogen; vermeerderen; vooruitkomen; vorderen; zich opwerken
timar heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen aanpakken; afbakenen; afpalen; afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; begrenzen; belazeren; besodemieteren; bezwendelen; grijpen; misleiden; neppen; omlijnen; oplichten; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten; verneuken; vreemdgaan; zwendelen

Wiktionary: heffen

heffen
verb
  1. (overgankelijk) op opwaartse richting doen bewegen

Cross Translation:
FromToVia
heffen sublevar; alzar souleverlever à une faible hauteur.