Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Spaans ->Zoek: optica

Nederlandse en Spaanse zoekresultaten voor: optica

Overzicht

Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...

optica:
- óptica
Wiktionary:
- optica → óptica
- optica → óptica

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

óptico:
- opticien; brillenmaker
- optisch
óptica:
- benaderingswijze; benadering; invalshoek; optiek; optica
Wiktionary:
- óptico → opticien
- óptico → opticien, optisch
- óptica → optica
- óptica → optica

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor optica (Nederlands) in het Spaans

optica:

optica

optica
la óptica
- óptica [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor optica:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
óptica	optica	benadering; benaderingswijze; invalshoek; optiek

Wiktionary: optica

optica

noun

wetenschap|nld het deelgebied van de natuurkunde dat het gedrag van licht beschrijft
- optica → óptica

Cross Translation:

From	To	Via
• optica	→ óptica	↔ Optik — Physik, kPl.\|: Bereich der Physik, der sich mit der Ausbreitung des Lichts beschäftigt

Spaans

Uitgebreide vertaling voor optica (Spaans) in het Nederlands

optica vorm van óptico:

óptico [el ~] zelfstandig naamwoord

el óptico
de opticien
- opticien [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el óptico
brillenmaker
- brillenmaker [znw.] zelfstandig naamwoord

óptico bijvoeglijk naamwoord

óptico
optisch
- optisch bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor óptico:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
brillenmaker	óptico
opticien	óptico
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
optisch	óptico

Verwante woorden van "óptico":

óptica, ópticas, ópticos

Synoniemen voor "óptico":

ocular; visual

Wiktionary: óptico

óptico

noun

iemand die kundig is in de optica
- opticien → óptico

Cross Translation:

From	To	Via
• óptico	→ opticien	↔ Optiker — Fachmann, der sich beruflich mit der Herstellung, Reparatur und dem Verkauf optischer Geräte beschäftigt
• óptico	→ optisch	↔ optisch — die Optik betreffend
• óptico	→ opticien	↔ opticien — Celui qui fabrique, celui qui vendre des instruments d’optique.

óptica:

óptica [la ~] zelfstandig naamwoord

la óptica (aproximación; planteamiento; planteo; visión; ángulo; ángulo de incidencia; ángulo visual)
de benaderingswijze; de benadering; de invalshoek; de optiek
- benaderingswijze [de ~] zelfstandig naamwoord
- benadering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- invalshoek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- optiek [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la óptica
optica
- optica

Vertaal Matrix voor óptica:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
benadering	aproximación; planteamiento; planteo; visión; ángulo; ángulo de incidencia; ángulo visual; óptica
benaderingswijze	aproximación; planteamiento; planteo; visión; ángulo; ángulo de incidencia; ángulo visual; óptica
invalshoek	aproximación; planteamiento; planteo; visión; ángulo; ángulo de incidencia; ángulo visual; óptica	aspecto; enfoque; modo de ver; modo de ver las cosas; perspectiva; posición; punto de vista; ángulo de incidencia; ángulo visual
optiek	aproximación; planteamiento; planteo; visión; ángulo; ángulo de incidencia; ángulo visual; óptica
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
optica	óptica

Verwante woorden van "óptica":

óptico

Synoniemen voor "óptica":

vertiente; aspecto; prisma; perspectiva; punto de vista

Wiktionary: óptica

óptica

noun

wetenschap|nld het deelgebied van de natuurkunde dat het gedrag van licht beschrijft
- optica → óptica

Cross Translation:

From	To	Via
• óptica	→ optica	↔ Optik — Physik, kPl.\|: Bereich der Physik, der sich mit der Ausbreitung des Lichts beschäftigt

Verwante vertalingen van optica