Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. aanbrenger:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanbrenger (Nederlands) in het Spaans

aanbrenger:

aanbrenger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de aanbrenger (politie-informant; verklikker)
    el soplón; el denunciante; el delator; el informante
  2. de aanbrenger (stoepier; klantenlokker; aanlokker; runner)
    el gancho
    • gancho [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor aanbrenger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
delator aanbrenger; politie-informant; verklikker informant; klikspaan; tipgever; verklapper; verlinker; verrader
denunciante aanbrenger; politie-informant; verklikker informant; tipgever; verklikster
gancho aanbrenger; aanlokker; klantenlokker; runner; stoepier haak; haakje; klem; klemhaak; kram; ophanghaak; ophanghaakje; spanhaak; tekenhaak; wielklem
informante aanbrenger; politie-informant; verklikker berichtgever; commentator; correspondent; informant; informante; journalist; rapporteur; referent; reporter; tipgever; verslaggever
soplón aanbrenger; politie-informant; verklikker gladjanus; gluiperd; informant; klepper; klikspaan; tipgever; verklapper; verlinker; verrader

Wiktionary: aanbrenger


Cross Translation:
FromToVia
aanbrenger confidente; delator; traidor; oreja betrayer — someone who betrays