Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. afrollen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afrollen (Nederlands) in het Spaans

afrollen:

afrollen werkwoord (rol af, rolt af, rolde af, rolden af, afgerold)

  1. afrollen (ontrollen; uitrollen)

Conjugations for afrollen:

o.t.t.
  1. rol af
  2. rolt af
  3. rolt af
  4. rollen af
  5. rollen af
  6. rollen af
o.v.t.
  1. rolde af
  2. rolde af
  3. rolde af
  4. rolden af
  5. rolden af
  6. rolden af
v.t.t.
  1. heb afgerold
  2. hebt afgerold
  3. heeft afgerold
  4. hebben afgerold
  5. hebben afgerold
  6. hebben afgerold
v.v.t.
  1. had afgerold
  2. had afgerold
  3. had afgerold
  4. hadden afgerold
  5. hadden afgerold
  6. hadden afgerold
o.t.t.t.
  1. zal afrollen
  2. zult afrollen
  3. zal afrollen
  4. zullen afrollen
  5. zullen afrollen
  6. zullen afrollen
o.v.t.t.
  1. zou afrollen
  2. zou afrollen
  3. zou afrollen
  4. zouden afrollen
  5. zouden afrollen
  6. zouden afrollen
diversen
  1. rol af!
  2. rolt af!
  3. afgerold
  4. afrollende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afrollen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afrollen (ontrollen; afwinden)
    el desenrollo

Vertaal Matrix voor afrollen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
desenrollar uitrollen
desenrollo afrollen; afwinden; ontrollen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
desenrollar afrollen; ontrollen; uitrollen afwinden; openrollen