Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. afstand doen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afstand doen (Nederlands) in het Spaans

afstand doen:

afstand doen werkwoord (doe afstand, doet afstand, deed afstand, deden afstand, afstand gedaan)

  1. afstand doen (afzien)
    ceder

Conjugations for afstand doen:

o.t.t.
  1. doe afstand
  2. doet afstand
  3. doet afstand
  4. doen afstand
  5. doen afstand
  6. doen afstand
o.v.t.
  1. deed afstand
  2. deed afstand
  3. deed afstand
  4. deden afstand
  5. deden afstand
  6. deden afstand
v.t.t.
  1. heb afstand gedaan
  2. hebt afstand gedaan
  3. heeft afstand gedaan
  4. hebben afstand gedaan
  5. hebben afstand gedaan
  6. hebben afstand gedaan
v.v.t.
  1. had afstand gedaan
  2. had afstand gedaan
  3. had afstand gedaan
  4. hadden afstand gedaan
  5. hadden afstand gedaan
  6. hadden afstand gedaan
o.t.t.t.
  1. zal afstand doen
  2. zult afstand doen
  3. zal afstand doen
  4. zullen afstand doen
  5. zullen afstand doen
  6. zullen afstand doen
o.v.t.t.
  1. zou afstand doen
  2. zou afstand doen
  3. zou afstand doen
  4. zouden afstand doen
  5. zouden afstand doen
  6. zouden afstand doen
diversen
  1. doe afstand!
  2. doet afstand!
  3. afstand gedaan
  4. afstand doenende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor afstand doen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ceder uitrekken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ceder afstand doen; afzien aan een ander overlaten; afgeven; afleggen; afstaan; bezwijken; doorschuiven; erop achteruitgaan; geld inleveren; gunnen; het onderspit delven; iets toekennen; inleveren; opspannen; overgeven; overhandigen; rekken; spannen; tenondergaan; toebedelen; toekennen; toewijzen; uitstrekken; vlieden; vluchten; wegvluchten; wijken

Wiktionary: afstand doen


Cross Translation:
FromToVia
afstand doen renunciar abandon — to relinquish a claim to property
afstand doen abdicar abdicate — surrender or relinquish
afstand doen abdicar abdiquerrenoncer à un pouvoir que l’on exercer ; se démettre de ses fonctions.

Verwante vertalingen van afstand doen