Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aftobben (Nederlands) in het Spaans

aftobben:

aftobben werkwoord (tob af, tobt af, tobde af, tobden af, afgetobd)

  1. aftobben

Conjugations for aftobben:

o.t.t.
  1. tob af
  2. tobt af
  3. tobt af
  4. tobben af
  5. tobben af
  6. tobben af
o.v.t.
  1. tobde af
  2. tobde af
  3. tobde af
  4. tobden af
  5. tobden af
  6. tobden af
v.t.t.
  1. heb afgetobd
  2. hebt afgetobd
  3. heeft afgetobd
  4. hebben afgetobd
  5. hebben afgetobd
  6. hebben afgetobd
v.v.t.
  1. had afgetobd
  2. had afgetobd
  3. had afgetobd
  4. hadden afgetobd
  5. hadden afgetobd
  6. hadden afgetobd
o.t.t.t.
  1. zal aftobben
  2. zult aftobben
  3. zal aftobben
  4. zullen aftobben
  5. zullen aftobben
  6. zullen aftobben
o.v.t.t.
  1. zou aftobben
  2. zou aftobben
  3. zou aftobben
  4. zouden aftobben
  5. zouden aftobben
  6. zouden aftobben
diversen
  1. tob af!
  2. tobt af!
  3. afgetobd
  4. aftobbende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor aftobben:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agotarse aftobben jezelf uitputten; tobben
amohinarse aftobben tobben
aperrearse aftobben
atormentarse aftobben plussen; tobben
dar vueltas a la cabeza aftobben plussen; tobben
enfurruñarse aftobben bouderen; een pruillip trekken; kniezen; kwaad zijn; mokken; pruilen; schuimbekken; tobben; woedend zijn
estar de mal humor aftobben bouderen; een pruillip trekken; kwaad zijn; pruilen; schuimbekken; woedend zijn
tener dificultades aftobben

Computer vertaling door derden: