Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. bangerik:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bangerik (Nederlands) in het Spaans

bangerik:

bangerik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bangerik (angsthaas; bangerd; hazenpoot)
    el bragazas; el calzonazos

Vertaal Matrix voor bangerik:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bragazas angsthaas; bangerd; bangerik; hazenpoot pantoffelheld
calzonazos angsthaas; bangerd; bangerik; hazenpoot flapdrollen; lapzwansen; slapjanus; slapjanussen; slappeling; slappelingen; sofvent

Verwante woorden van "bangerik":

  • bangeriken

Wiktionary: bangerik


Cross Translation:
FromToVia
bangerik miedica Angsthäsinumgangssprachlich: eine weibliche Person, die sich oft ängstigt oder feige ist
bangerik miedica Angsthaseumgangssprachlich: jemand, der sich oft ängstigt oder feige ist

Computer vertaling door derden: