Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. beboeten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beboeten (Nederlands) in het Spaans

beboeten:

beboeten werkwoord (beboet, beboette, beboetten, beboet)

  1. beboeten

Conjugations for beboeten:

o.t.t.
  1. beboet
  2. beboet
  3. beboet
  4. beboeten
  5. beboeten
  6. beboeten
o.v.t.
  1. beboette
  2. beboette
  3. beboette
  4. beboetten
  5. beboetten
  6. beboetten
v.t.t.
  1. heb beboet
  2. hebt beboet
  3. heeft beboet
  4. hebben beboet
  5. hebben beboet
  6. hebben beboet
v.v.t.
  1. had beboet
  2. had beboet
  3. had beboet
  4. hadden beboet
  5. hadden beboet
  6. hadden beboet
o.t.t.t.
  1. zal beboeten
  2. zult beboeten
  3. zal beboeten
  4. zullen beboeten
  5. zullen beboeten
  6. zullen beboeten
o.v.t.t.
  1. zou beboeten
  2. zou beboeten
  3. zou beboeten
  4. zouden beboeten
  5. zouden beboeten
  6. zouden beboeten
diversen
  1. beboet!
  2. beboet!
  3. beboet
  4. beboetende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor beboeten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
imponer una multa beboeten
multar beboeten

Wiktionary: beboeten

beboeten
verb
  1. een boete uitdelen aan een persoon

Cross Translation:
FromToVia
beboeten multar book — penalise
beboeten multar fine — to issue a fine as punishment