Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. beschaafde:
  2. beschaven:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beschaafde (Nederlands) in het Spaans

beschaafde:

beschaafde [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. beschaafde
    la culto; la civilizado
    • culto [la ~] zelfstandig naamwoord
    • civilizado [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor beschaafde:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
civilizado beschaafde
culto beschaafde aanbidden; confessie; cultus; eerbied; eerbiedigen; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte; godsdienst; godsdienstoefening; godsdienstplechtigheid; godsverering; religie; verering; verheerlijking; verheffen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
civilizado beschaafd; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; netjes; ontwikkeld; welgemanierd; welopgevoed
culto alcoholisch; beschaafd; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; geestrijk; geleerd; geschoold; netjes; onderwezen; ontwikkeld; rijk aan alcohol; welgemanierd; welopgevoed

beschaafde vorm van beschaven:

beschaven werkwoord (beschaaf, beschaaft, beschaafde, beschaafden, beschaafd)

  1. beschaven (cultiveren; ontwikkelen; civiliseren)
    civilizar

Conjugations for beschaven:

o.t.t.
  1. beschaaf
  2. beschaaft
  3. beschaaft
  4. beschaven
  5. beschaven
  6. beschaven
o.v.t.
  1. beschaafde
  2. beschaafde
  3. beschaafde
  4. beschaafden
  5. beschaafden
  6. beschaafden
v.t.t.
  1. heb beschaafd
  2. hebt beschaafd
  3. heeft beschaafd
  4. hebben beschaafd
  5. hebben beschaafd
  6. hebben beschaafd
v.v.t.
  1. had beschaafd
  2. had beschaafd
  3. had beschaafd
  4. hadden beschaafd
  5. hadden beschaafd
  6. hadden beschaafd
o.t.t.t.
  1. zal beschaven
  2. zult beschaven
  3. zal beschaven
  4. zullen beschaven
  5. zullen beschaven
  6. zullen beschaven
o.v.t.t.
  1. zou beschaven
  2. zou beschaven
  3. zou beschaven
  4. zouden beschaven
  5. zouden beschaven
  6. zouden beschaven
diversen
  1. beschaaf!
  2. beschaaft!
  3. beschaafd
  4. beschavend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

beschaven [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. beschaven (cultiveren; ontwikkelen; vormen)
    el civilizar; el desarrollar; el cultivar

Vertaal Matrix voor beschaven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
civilizar beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
cultivar beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
desarrollar beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
civilizar beschaven; civiliseren; cultiveren; ontwikkelen
cultivar aankweken; aanplanten; bebouwen; broeden; fokken; genereren; geschikt maken voor bebouwing; kweken; ontginnen; ontwikkelen; opkweken; planten; procreëren; telen; tot ontwikkeling brengen; uitbroeden; verbouwen; voortbrengen; warmhouden
desarrollar afwisselen; bewerkstelligen; geschikt maken voor bebouwing; graven; herzien; in het leven roepen; maken; ontginnen; ontplooien; ontwikkelen; opbloeien; opdelven; opfleuren; opgraven; realiseren; scheppen; tot bloei komen; tot ontwikkeling brengen; tot volle wasdom komen; uiteenvouwen; veranderen; verwerkelijken; verwezenlijken; verwisselen; wijzigen

Wiktionary: beschaven


Cross Translation:
FromToVia
beschaven civilizar civilise — to educate to a perceived higher standard of behaviour
beschaven cultivar cultivertravailler une terre pour la rendre plus fertile et pour améliorer ses productions.