Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. breedsprakigheid:
  2. breedsprakig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor breedsprakigheid (Nederlands) in het Spaans

breedsprakigheid:

breedsprakigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de breedsprakigheid (breedvoerigheid; omstandigheid; uitvoerigheid)
    la prolijidad; la ampulosidad

Vertaal Matrix voor breedsprakigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ampulosidad breedsprakigheid; breedvoerigheid; omstandigheid; uitvoerigheid declamatie; holle hoogdravendheid
prolijidad breedsprakigheid; breedvoerigheid; omstandigheid; uitvoerigheid ampelheid; langdradigheid; omslachtigheid; uitgebreidheid; uitvoerigheid; wijdlopigheid

Verwante woorden van "breedsprakigheid":


breedsprakig:

breedsprakig bijvoeglijk naamwoord

  1. breedsprakig (wijdlopig; uitgebreid; uitvoerig; )
    exhaustivo

Vertaal Matrix voor breedsprakig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exhaustivo breedsprakig; breedvoerig; langdradig; omslachtig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig; wijdlopig afmattend; moemakend; uitputtend; vermoeiend

Verwante woorden van "breedsprakig":


Wiktionary: breedsprakig


Cross Translation:
FromToVia
breedsprakig pedante; sabihondo; sabidillo; prolijo prolix — tending to use large or obscure words, which few understand