Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. climax:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor climax (Nederlands) in het Spaans

climax:

climax [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de climax (hoogtepunt)
    el momento culminante; el apogeo; el clímax

Vertaal Matrix voor climax:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apogeo climax; hoogtepunt bloeitijd; bovenkant; bovenzijde; glansperiode; glorietijd; hoogst bereikbare punt; hoogtepunt; hoogtij; hoogtijdagen; piek; summum; top; toppunt; zenit
clímax climax; hoogtepunt culminatie; hoogtepunt; orgasme; piek; summum; top; toppunt; zenit
momento culminante climax; hoogtepunt culminatie; hoogtepunt; piek; summum; top; toppunt

Verwante woorden van "climax":

  • climaxen