Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. filtreren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor filtreren (Nederlands) in het Spaans

filtreren:

filtreren werkwoord (filtreer, filtreert, filtreerde, filtreerden, gefiltreerd)

  1. filtreren (doorzijgen; zeven; filteren; ziften)
    filtrar

Conjugations for filtreren:

o.t.t.
  1. filtreer
  2. filtreert
  3. filtreert
  4. filtreren
  5. filtreren
  6. filtreren
o.v.t.
  1. filtreerde
  2. filtreerde
  3. filtreerde
  4. filtreerden
  5. filtreerden
  6. filtreerden
v.t.t.
  1. heb gefiltreerd
  2. hebt gefiltreerd
  3. heeft gefiltreerd
  4. hebben gefiltreerd
  5. hebben gefiltreerd
  6. hebben gefiltreerd
v.v.t.
  1. had gefiltreerd
  2. had gefiltreerd
  3. had gefiltreerd
  4. hadden gefiltreerd
  5. hadden gefiltreerd
  6. hadden gefiltreerd
o.t.t.t.
  1. zal filtreren
  2. zult filtreren
  3. zal filtreren
  4. zullen filtreren
  5. zullen filtreren
  6. zullen filtreren
o.v.t.t.
  1. zou filtreren
  2. zou filtreren
  3. zou filtreren
  4. zouden filtreren
  5. zouden filtreren
  6. zouden filtreren
en verder
  1. is gefiltreerd
  2. zijn gefiltreerd
diversen
  1. filtreer!
  2. filtreert!
  3. gefiltreerd
  4. filtrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor filtreren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
filtrar filtering; schifting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
filtrar doorzijgen; filteren; filtreren; zeven; ziften afdruipen; doorlekken; doorsijpelen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; filteren; in straaltjes afdruipen; laten doorsijpelen; percoleren; sijpelen; uitdruppelen; uitfilteren

Wiktionary: filtreren

filtreren
verb
  1. door middel van een filter zuiveren of afscheiden

Cross Translation:
FromToVia
filtreren filtrar filtrerpasser par un filtre pour séparer un ou des éléments constituants.