Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. focussen:
  2. focus:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor focussen (Nederlands) in het Spaans

focussen:

focussen werkwoord

  1. focussen (scherp stellen; scherp zetten)
    focalizar; enfocar

Vertaal Matrix voor focussen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enfocar focussen; scherp stellen; scherp zetten aanpakken; aanvatten; accommoderen; afstellen; afstemmen; belichten; initiëren; met licht beschijnen; op gang brengen
focalizar focussen; scherp stellen; scherp zetten

Verwante woorden van "focussen":


focus:

focus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de focus (brandpunt)
    el foco; el punto de combustión
  2. de focus
    el foco
    • foco [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor focus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
foco brandpunt; focus haard; haardstede; haardstee; stookplaats; verstraler; vuurhaard
punto de combustión brandpunt; focus

Verwante woorden van "focus":


Wiktionary: focus


Cross Translation:
FromToVia
focus foco; punto focal focus — in optics
focus foco focus — in mathematics
focus foco de atención focus — concentration of attention