Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. gerust:
  2. rusten:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gerust (Nederlands) in het Spaans

gerust:

gerust bijvoeglijk naamwoord

  1. gerust (zorgeloos; luchthartig; onbesuisd; onbezorgd; onbekommerd)
    sin preocupaciones; tranquilo; tranquilamente
  2. gerust (rustig)
    tranquilo; quieto; pacífico

Vertaal Matrix voor gerust:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pacífico gerust; rustig bedaard; gedeisd; gelijkmoedig; geweldloos; in 't geniep; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; rustigjes; sereen; stil; vredelievend; vredig; vreedzaam
quieto gerust; rustig bedaard; gedeisd; gelijkmoedig; geluidloos; geruisloos; gesloten; immobiel; in 't geniep; kalm; kalmpjes; onbeweeglijk; onbewogen; ongemerkt; ongezien; rustig; sereen; stil; stilletjes; taciturn; vredig; vreedzaam; weinig spraakzaam; zachtjes; zwijgend; zwijgzaam
sin preocupaciones gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos koelbloedig; onbewogen; onverschillig
tranquilamente gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos bedaard; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; rustig aan; rustigjes; sereen; stil; stilletjes aan; vredig; vreedzaam
tranquilo gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; rustig; zorgeloos bedaard; gedeisd; gelijkmoedig; in 't geniep; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; rustige; sereen; stil; vredig; vreedzaam

Verwante woorden van "gerust":


Verwante definities voor "gerust":

  1. rustig omdat je niet bang hoeft te zijn1
    • hij ging gerust slapen1
  2. zonder bezwaar1
    • kom gerust eens koffiedrinken!1

Wiktionary: gerust


Cross Translation:
FromToVia
gerust sosegado; tranquilo; quieto tranquille — Qui est paisible, calme, sans agitation.

gerust vorm van rusten:

rusten werkwoord (rust, rustte, rustten, gerust)

  1. rusten (uitrusten; relaxen; verpozen)
    descansar; reposar

Conjugations for rusten:

o.t.t.
  1. rust
  2. rust
  3. rust
  4. rusten
  5. rusten
  6. rusten
o.v.t.
  1. rustte
  2. rustte
  3. rustte
  4. rustten
  5. rustten
  6. rustten
v.t.t.
  1. heb gerust
  2. hebt gerust
  3. heeft gerust
  4. hebben gerust
  5. hebben gerust
  6. hebben gerust
v.v.t.
  1. had gerust
  2. had gerust
  3. had gerust
  4. hadden gerust
  5. hadden gerust
  6. hadden gerust
o.t.t.t.
  1. zal rusten
  2. zult rusten
  3. zal rusten
  4. zullen rusten
  5. zullen rusten
  6. zullen rusten
o.v.t.t.
  1. zou rusten
  2. zou rusten
  3. zou rusten
  4. zouden rusten
  5. zouden rusten
  6. zouden rusten
diversen
  1. rust!
  2. rust!
  3. gerust
  4. rustend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor rusten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
descansar relaxen; rusten; uitrusten; verpozen pauzeren
reposar relaxen; rusten; uitrusten; verpozen

Wiktionary: rusten

rusten
verb
  1. werk of andere activiteit staken om het lichaam in staat te stellen weer op krachten te komen

Cross Translation:
FromToVia
rusten descansar; reposar rest — intransitive: take repose
rusten descansar reposer — Cesser de travailler, d’agir, d’être en mouvement, pour faire disparaître la fatigue.