Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. geschakeld:
  2. schakelen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geschakeld (Nederlands) in het Spaans

geschakeld:

geschakeld bijvoeglijk naamwoord

  1. geschakeld
    adosado; articulado; encadenado; eslabonado

Vertaal Matrix voor geschakeld:

Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
encadenado crossfading
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adosado geschakeld
articulado geschakeld gewerveld
encadenado geschakeld aangedaan; aangezet; geboeid; geketend; ingeschakeld
eslabonado geschakeld aangedaan; aangezet; ingeschakeld

schakelen:

schakelen werkwoord (schakel, schakelt, schakelde, schakelden, geschakeld)

  1. schakelen (naar een andere versnelling overgaan)

Conjugations for schakelen:

o.t.t.
  1. schakel
  2. schakelt
  3. schakelt
  4. schakelen
  5. schakelen
  6. schakelen
o.v.t.
  1. schakelde
  2. schakelde
  3. schakelde
  4. schakelden
  5. schakelden
  6. schakelden
v.t.t.
  1. ben geschakeld
  2. bent geschakeld
  3. is geschakeld
  4. zijn geschakeld
  5. zijn geschakeld
  6. zijn geschakeld
v.v.t.
  1. was geschakeld
  2. was geschakeld
  3. was geschakeld
  4. waren geschakeld
  5. waren geschakeld
  6. waren geschakeld
o.t.t.t.
  1. zal schakelen
  2. zult schakelen
  3. zal schakelen
  4. zullen schakelen
  5. zullen schakelen
  6. zullen schakelen
o.v.t.t.
  1. zou schakelen
  2. zou schakelen
  3. zou schakelen
  4. zouden schakelen
  5. zouden schakelen
  6. zouden schakelen
diversen
  1. schakel!
  2. schakelt!
  3. geschakeld
  4. schakelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor schakelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cambiar de velocidad naar een andere versnelling overgaan; schakelen

Verwante woorden van "schakelen":


Verwante definities voor "schakelen":

  1. achter elkaar zetten en verbinden1
    • deze elementen zijn geschakeld1
  2. de versnelling van een voertuig bedienen1
    • ik schakelde naar de vierde versnelling1

Wiktionary: schakelen

schakelen
verb
  1. een verbinding tot stand brengen

Cross Translation:
FromToVia
schakelen dar donner — Faire un don ; transférer, sans rétribution, la propriété d’une chose que l’on posséder ou dont on jouir, à une autre personne.
schakelen embragar embrayermettre les parties d’un mécanisme qui devoir mouvoir en communication avec le moteur.
schakelen volver; revolver; voltear; tornear tourner — Traductions à trier suivant le sens