Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. getrouwheid:
  2. getrouw:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor getrouwheid (Nederlands) in het Spaans

getrouwheid:

getrouwheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de getrouwheid (loyaliteit; trouw; trouwhartigheid)
    la fidelidad; la lealtad; la sinceridad; la integridad; la honestidad

Vertaal Matrix voor getrouwheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fidelidad getrouwheid; loyaliteit; trouw; trouwhartigheid aanhankelijkheid; affectie; beeldkwaliteit; eerlijkheid; gehechtheid; integriteit; onkreukbaarheid; openhartigheid; openheid; oprechtheid; rechtschapenheid; rondborstigheid; rondheid; verknochtheid
honestidad getrouwheid; loyaliteit; trouw; trouwhartigheid braafheid; clementie; compassie; eerlijkheid; goedertierenheid; goedheid; goedigheid; goedmoedigheid; integriteit; keurigheid; mildheid; netheid; onberispelijkheid; onkreukbaarheid; openhartigheid; openheid; opgeruimdheid; oprechtheid; ordelijkheid; properheid; rechtschapenheid; rondborstigheid; rondheid; smetteloosheid; welwillendheid
integridad getrouwheid; loyaliteit; trouw; trouwhartigheid compleetheid; gaafheid; gegevensintegriteit; integriteit; onkreukbaarheid; openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid; volledigheid
lealtad getrouwheid; loyaliteit; trouw; trouwhartigheid integriteit; onkreukbaarheid; openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
sinceridad getrouwheid; loyaliteit; trouw; trouwhartigheid eerlijkheid; integriteit; onkreukbaarheid; openhartigheid; openheid; oprechtheid; puurheid; rechtschapenheid; rondborstigheid; rondheid; welgemeendheid

Verwante woorden van "getrouwheid":


Wiktionary: getrouwheid


Cross Translation:
FromToVia
getrouwheid lealtad; fidelidad allegiance — loyalty to some cause, nation or ruler

getrouwheid vorm van getrouw:

getrouw bijvoeglijk naamwoord

  1. getrouw (loyaal; trouw)
    honrado; fiel; leal
    • honrado bijvoeglijk naamwoord
    • fiel bijvoeglijk naamwoord
    • leal bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor getrouw:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fiel godsdienstige; godvruchtige; vrome
honrado eerlijke; rechtschapene
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fiel getrouw; loyaal; trouw braaf; eerlijk; expressief; fideel; getrouwe; loyale; natuurgetrouw; openhartig; oprecht; realistisch; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; rondborstig; sprekend; trouwe; trouwhartig; vol uitdrukking; waarheidsgetrouw
honrado getrouw; loyaal; trouw braaf; contemplatief; deugdzaam; eerbaar; eerlijk; eerzaam; fair; fatsoenlijk; fideel; keurig; kies; netjes; open; openhartig; oprecht; ordentelijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; respectabel; rondborstig; trouwhartig; zedig
leal getrouw; loyaal; trouw braaf; eerlijk; fideel; getrouwe; loyale; openhartig; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; rondborstig; toegewijd; trouwe; trouwhartig

Verwante woorden van "getrouw":


Wiktionary: getrouw


Cross Translation:
FromToVia
getrouw leal; fiel faithful — loyal; adhering firmly to person or cause
getrouw derecho; recto; directo; estricto; tieso; leal droit — Qui est du côté opposé à celui de son cœur (en supposant que son cœur est du même côté que pour la majorité des être humain), ou encore du côté de celui de la main qui sert à écrire chez la majorité (dans le cas où on parle de soi, car on utilise cet adjectif en adoptant le point de vue de la
getrouw fiel; leal fidèle — Qui garder sa foi, à l’égard d’une personne ou d’une idée, qui est constant dans les affections, qui remplir ses devoirs, ses engagements.
getrouw leal; honrado honnête — Qui est conforme à la vertu, à la probité, à l’honneur.

Verwante vertalingen van getrouwheid