Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gevat (Nederlands) in het Spaans

gevat:

gevat bijvoeglijk naamwoord

  1. gevat (adrem; bijdehand; snedig; raak)
    inteligente; pronto a la réplica; listo; avispado; vivo; oportuno; aprovechado; ladino; zorro; ingenioso; despierto; afilado; agudo; astuto; diestro; vivaracho
  2. gevat (scherpzinnig; slim; schrander; uitgeslapen; snedig)
    mañoso; cortante; hermoso; listo; perito; ingenioso; talentoso; habilidoso; bonito; claro; preciso; apretado; ducho; acre; sagaz; versado; rácano; bello; agudo; atractivo; áspero; inteligente; oportuno; penoso; doloroso; ajustado; puntiagudo; punzante; buen mozo; de buen ver
  3. gevat (gewiekst; uitgeslapen; gehaaid; snedig)
    listo; astuto; ducho; espabilado; muy vivo

Vertaal Matrix voor gevat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
atractivo aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; aantrekkingskracht; bekoorlijkheid; bekoring; charme; gratie
claro helderheid; klaarheid; lichtsterkte
listo genie; geniekorps
perito deskundige; expert; specialist; vakkundige
vivo vluggerd
zorro leperd; leperik; rekel; sluw mens; vos
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
atractivo gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aantrekkelijke; aanvallig; aardig; aimabel; alleraardigst; allerliefst; attractief; begeerenswaardig; behendig; bekoorlijk; bekwaam; bevallig; charmant; elegant; fascinerend; fraai; goed ogend; gracieus; handig; indrukwekkend; knap; kundig; lieftallig; mooi; prettig; schattig; sierlijk; uitlokkend; uitnodigend; vaardig; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend; welgevallig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acre gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen bitter teleurgesteld; doordringend; fel; felle; hanig; indringend; meedogenloos; pinnig; puntig; schel klinkend; scherp; scherp gepunt; snibbig; verbitterd; vinnig; vlijmend; vlijmscherp; wreed
afilado adrem; bijdehand; gevat; raak; snedig achterbaks; afgeslepen; arglistig; behendig; bekwaam; bijdehand; clever; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; gepolijst; geraffineerd; gescherpt; geslepen; gewiekst; gladgemaakt; gladgeslepen; gluiperig; handig; kien; kundig; leep; link; listig; loos; pienter; puntig; scherp; scherp gepunt; scherpgerand; schrander; slim; slinks; sluw; snood; snugger; spits; stiekem; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; vlijmend; vlijmscherp; zoekgeraakt
agudo adrem; bijdehand; gevat; raak; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen acuut; behendig; beklemmend; bekwaam; bijdehand; bitter teleurgesteld; clever; doordringend; felle; handig; hard; hoog; indringend; intelligent; intens; intensief; kien; knellend; kundig; met een scherp oog; nauwlettend; nijpend; pienter; puntig; schel; schel klinkend; scherp; scherp gepunt; scherpklinkend; schrander; schril; slim; smartelijk; snerpend; snugger; spits; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; verbitterd; vlijmend; vlijmscherp
ajustado gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen dringend; eng; gepaste; geschikte; klemmend; krap; met spoed; met weinig ruimte; nauw; nauwgezet; nauwkeurig; nauwsluitend; passende; precies; smal; smalletjes; spoedeisend; stipt; strak; strakgespannen; urgent; van geringe breedte
apretado gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen bekrompen; benepen; eng; in het nauw; kleingeestig; kleinzielig; klemmend; klemzittend; knellend; meedogenloos; nauw; nauwsluitend; scherp; smal; smalletjes; strak; van geringe breedte; vlijmend; vlijmscherp; wreed
aprovechado adrem; bijdehand; gevat; raak; snedig behendig; bekwaam; bruikbare; clever; handig; kien; kundig; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen; vaardig
astuto adrem; bijdehand; gehaaid; gevat; gewiekst; raak; snedig; uitgeslapen achterbaks; arglistig; bij de pinken; clever; doortrapt; effen; egaal; gehaaid; gelijk; gemeen; geniaal; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; glad; gluiperig; goochem; ijdel; kien; leeg; leep; link; listig; loos; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; ongevuld; pienter; plat; puntig; scherp; schrander; slim; slinks; sluw; snood; snugger; spits; stiekem; strak; uitgekookt; uitgeslapen; van één kleur; vernuftig; vlak; vlakuit
avispado adrem; bijdehand; gevat; raak; snedig arglistig; berekenend; bij de pinken; bits; clever; doortrapt; gehaaid; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gis; goochem; kattig; kien; leep; link; listig; pinnig; schrander; slim; slinks; sluw; spinnig; uitgeslapen
bello gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aantrekkelijke; aimabel; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; clever; fraai; goed ogend; kien; knap; mooi; pienter; schattig; schoon; schrander; slim; snugger; uitgeslapen; verrukkelijk; welgemaakt; welgevallig
bonito gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen aanbiddelijk; aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aantrekkelijke; aardig; aimabel; attent; attractief; begeerenswaardig; behulpzaam; bekoorlijk; bevallig; charmant; flitsend; fraai; geestig; geinig; goed ogend; goedaardig; goedhartig; grappig; hip; hulpvaardig; knap; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; mooi; plezierig; schattig; schoon; snel; trendy; verrukkelijk; vlot; voorkomend; vriendelijk; welgemaakt; welgevallig; zachtaardig
buen mozo gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen aantrekkelijke; attractief; behendig; bekwaam; clever; fraai; goed ogend; handig; intelligent; kien; knap; kundig; mooi; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen; vaardig; welgevallig
claro gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen 'tuurlijk; aanschouwelijk; algemeen begrijpbaar; allicht; begrepen; begrijpelijk; bevatbaar; bevattelijk; bijgevolg; blank; bleek; cru; direct; doorgrond; doorzien; duidelijk; dus; echt; eenduidig; flagrant; gewoonweg; helder; herkenbaar; heus; inzichtelijk; klaar; klaar als een klontje; klare; klinkklaar; kuis; licht; lichtgevend; logisch; lumineus; natuurlijk; net; niet donker; onbewimpeld; onbewolkt; ondubbelzinnig; ongelakt; onmiskenbaar; onomwonden; onontkomelijk; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; open; openhartig; openlijk; oprecht; overduidelijk; overzichtelijk; pips; pure; puur; recht door zee; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; rein; ronduit; schoon; uiteraard; vanzelfsprekend; verhelderend; verstaanbaar; vrij; vrijelijk; vrijuit; werkelijk; zeker; zo klaar als een klontje; zonder twijfel; zonneklaar; zuiver; zuivere
cortante gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen behendig; bekwaam; bijtende; bitter teleurgesteld; clever; felle; handig; kien; kundig; onderdrukt; opgekropt; pienter; scherp; scherpgerand; schrander; slim; snugger; uitgeslapen; vaardig; verbeten; verbitterd; verkropt; vlijmend; vlijmscherp
de buen ver gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen aantrekkelijke; attractief; clever; fraai; goed ogend; intelligent; kien; knap; mooi; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen; welgevallig
despierto adrem; bijdehand; gevat; raak; snedig ad rem; behendig; bekwaam; bezet; bij de pinken; bijdehand; clever; druk; drukbezet; geagiteerd; gehaaid; geniaal; geslepen; gewiekst; goochem; handig; kien; kundig; leep; levendig; loos; pienter; schrander; slagvaardig; slim; sluw; spits; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; verhit; vernuftig; wakker; zoekgeraakt
diestro adrem; bijdehand; gevat; raak; snedig bedreven; behendig; bekwaam; briljant; bruikbare; geoefend; gepolijst; geslepen; gladgemaakt; gladgeslepen; handig; handzaam; ingenieus; knap; kundig; kunstig; rechts; rechtshandig; vaardig; vindingrijk
doloroso gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen aangrijpend; aanstootgevend; aanstotelijk; hartbrekend; hartverscheurend; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagerig; pijnlijk; rouwig; schandalig; schandelijk; smartelijk; stekend; treurig; verdrietig; verdrietig makend; verfoeilijk; zeer; zeer doend
ducho gehaaid; gevat; gewiekst; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen achterbaks; bedreven; bekwaam; briljant; bruikbare; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geoefend; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; ingenieus; knap; kundig; kunstig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vaardig; vindingrijk; volleerd
espabilado gehaaid; gevat; gewiekst; snedig; uitgeslapen arglistig; behendig; bekwaam; doortrapt; geniaal; geraffineerd; geslepen; handig; kundig; leep; link; listig; scherp; slinks; sluw; vaardig; vernuftig; vlijmend; vlijmscherp
habilidoso gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen arglistig; bedreven; behendig; bekwaam; briljant; bruikbare; doortrapt; geoefend; gepolijst; geraffineerd; geslepen; gladgemaakt; gladgeslepen; handig; ingenieus; knap; kundig; kunstig; leep; link; listig; slinks; sluw; vaardig; vindingrijk
hermoso gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen aanbiddelijk; aantrekkelijk; aanvallig; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; decoratief; elegant; fraai; goed ogend; gracieus; knap; lieftallig; mooi; schattig; schoon; sierlijk; verrukkelijk; welgemaakt; welgevallig
ingenioso adrem; bijdehand; gevat; raak; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen arglistig; behendig; bekwaam; bevattelijk; bij de pinken; bijdehand; briljant; clever; doortrapt; gehaaid; geniaal; geraffineerd; geslepen; gewiekst; goedleers; goochem; handig; ingenieus; inventief; kien; knap; kundig; kunstig; leep; link; listig; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; slinks; sluw; snugger; spits; spitsvondig; uitgekiend; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; vernuftig; vindingrijk; vlug van begrip
inteligente adrem; bijdehand; gevat; raak; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen aantrekkelijke; bevattelijk; bij de pinken; briljant; clever; geleerd; gis; goedleers; goochem; ingenieus; intelligent; kien; knap; kundig; kunstig; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk; vlug van begrip; wijs
ladino adrem; bijdehand; gevat; raak; snedig achterbaks; arglistig; doortrapt; gehaaid; geniepig; gepolijst; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gladgemaakt; gladgeslepen; gluiperig; in het geniep; leep; link; listig; slinks; sluw; snood; stiekem
listo adrem; bijdehand; gehaaid; gevat; gewiekst; raak; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen aantrekkelijke; achterbaks; af; afgedaan; afgelopen; arglistig; bedreven; behendig; bekwaam; bereid; berekenend; beëindigd; bij de pinken; briljant; clever; doortrapt; gedaan; gehaaid; gemeen; geniepig; geoefend; gepakt; gepleegd; gepolijst; geraffineerd; gereed; geslepen; gewiekst; geëindigd; gis; gladgemaakt; gladgeslepen; gluiperig; goochem; handig; ingenieus; intelligent; kien; klaar; knap; kundig; kunstig; leep; link; listig; over; paraat; pienter; puntig; scherp; scherpzinnig; schrander; slim; slinks; sluw; snood; snugger; spits; spitsvondig; stiekem; uit; uitgekiend; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk; volbracht; voltooid; voorbij
mañoso gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen arglistig; bedreven

Verwante woorden van "gevat":


Wiktionary: gevat


Cross Translation:
FromToVia
gevat hábil nimble — quick-witted and alert
gevat afilado; agudo; acerbo; acre; sutil; chistoso; ocurrente; ingenioso; fino findélié, menu, mince ou étroit.
gevat mental; chistoso; ocurrente; agudo; ingenioso mental — Qui se fait, qui s’exécuter dans l’esprit, dans l’entendement.
gevat chistoso; ocurrente; agudo; ingenioso spirituel — Qui est de la nature de l'esprit, ou qui le concerne.

vatten:

vatten werkwoord (vat, vatte, vatten, gevat)

  1. vatten (gevangennemen; aanhouden; arresteren; )
    encerrar; arrestar; cautivar; apresar; encarcelar; aprisionar; coger preso
  2. vatten (grijpen; pakken; vangen; verstrikken; klauwen)
    coger; prender; atrapar; agarrar
  3. vatten (vastpakken; grijpen; beetgrijpen; )
    coger; engañar; trabar; agarrar; captar; estafar; timar; engastar

Conjugations for vatten:

o.t.t.
  1. vat
  2. vat
  3. vat
  4. vatten
  5. vatten
  6. vatten
o.v.t.
  1. vatte
  2. vatte
  3. vatte
  4. vatten
  5. vatten
  6. vatten
v.t.t.
  1. heb gevat
  2. hebt gevat
  3. heeft gevat
  4. hebben gevat
  5. hebben gevat
  6. hebben gevat
v.v.t.
  1. had gevat
  2. had gevat
  3. had gevat
  4. hadden gevat
  5. hadden gevat
  6. hadden gevat
o.t.t.t.
  1. zal vatten
  2. zult vatten
  3. zal vatten
  4. zullen vatten
  5. zullen vatten
  6. zullen vatten
o.v.t.t.
  1. zou vatten
  2. zou vatten
  3. zou vatten
  4. zouden vatten
  5. zouden vatten
  6. zouden vatten
en verder
  1. ben gevat
  2. bent gevat
  3. is gevat
  4. zijn gevat
  5. zijn gevat
  6. zijn gevat
diversen
  1. vat!
  2. vat!
  3. gevat
  4. vattend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vatten [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. vatten (begrijpen; snappen)
    el comprender; el coger
    • comprender [el ~] zelfstandig naamwoord
    • coger [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vatten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agarrar aangrijpen; aanklampen; aanpakken; aanvatten; beetnemen; beetpakken; greep; vastpakken
coger begrijpen; snappen; vatten aangrijpen; aanklampen; aanpakken; aanvatten; beetnemen; beetpakken; greep; vastpakken
comprender begrijpen; snappen; vatten begrijpen; behelzen; inhouden; inzicht
encarcelar vastzetten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agarrar aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; klauwen; pakken; vangen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten; verstrikken aangrijpen; aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; binden; boeien; graaien; grabbelen; grijpen; inhaken; ketenen; klemmen; kluisteren; knellen; omklemmen; ontroeren; snuffelen; vastklampen; vastpakken; verneuken
apresar aanhouden; arresteren; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; oppakken; vatten buitmaken; nuttigen; vangen; verschalken
aprisionar aanhouden; arresteren; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; oppakken; vatten aanhouden; arresteren; gevangennemen; inrekenen; oppakken
arrestar aanhouden; arresteren; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; oppakken; vatten aanhouden; arresteren; gevangennemen; inrekenen; oppakken
atrapar grijpen; klauwen; pakken; vangen; vatten; verstrikken betrappen; buitmaken; compliceren; ingewikkeld maken; moeilijk maken; oogsten; plukken; snappen; vangen; verzamelen
captar aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten begrijpen; bemachtigen; eigen maken; iets bemachtigen; inzien; kopen; met het verstand vatten; naar zich toe trekken; snappen; verkrijgen; verwerven
cautivar aanhouden; arresteren; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; oppakken; vatten aandacht vasthouden; betrappen; binden; boeien; gekluisterd zitten; handboeien omdoen; in de boeien slaan; ketenen; kluisteren; snappen
coger aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; klauwen; pakken; vangen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten; verstrikken aanklampen; aanpakken; aanvatten; absorberen; achteroverdrukken; afbedelen; afnemen; beetgrijpen; beetpakken; bemachtigen; benemen; betrappen; binden; binnen halen; boeien; gappen; grijpen; halen; iets onverwachts doen; inpikken; jatten; kapen; ketenen; kluisteren; leegstelen; nemen; nuttigen; obsederen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; onverlangd krijgen; oogsten; opdoen; oplopen; opnemen; opslorpen; opslurpen; opvangen; pakken; pikken; plukken; plunderen; roven; snaaien; snappen; stelen; te pakken krijgen; tepakkenkrijgen; toeëigenen; vastklampen; vastpakken; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; verrassen; verschalken; vervreemden; verzamelen; wat neervalt opvangen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
coger preso aanhouden; arresteren; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; oppakken; vatten aanhouden; arresteren; betrappen; gevangennemen; inrekenen; oppakken; snappen
comprender begrijpen; behelzen; beseffen; betrappen; bevatten; doorhebben; doorzien; doorzien hebben; inhouden; inzien; kennen; met het verstand vatten; omvatten; onderkennen; ondervragen; overhoren; realiseren; snappen; uithoren; uitvragen; verhoren; verstaan
encarcelar aanhouden; arresteren; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; oppakken; vatten achter de tralies zetten; betrappen; gevangen zetten; in de cel zetten; interneren; isoleren; opsluiten; snappen; vastzetten
encerrar aanhouden; arresteren; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; oppakken; vatten afdekken; afschermen; afschutten; beknotten; beperken; beschermen; beschutten; bijsluiten; bijvoegen; dicht maken; in elkaar grijpen; indammen; ineengrijpen; ineensluiten; inkapselen; inperken; insluiten; limiteren; omgeven; omringen; omsingelen; omsluiten; omvatten; opbergen; opsluiten; toevoegen; vastzetten; wegbergen; wegsluiten
engastar aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten betrappen; snappen
engañar aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten afzetten; bedonderen; bedotten; bedriegen; bedrogen worden; beduvelen; belazeren; besodemieteren; buitmaken; flessen; foppen; in de maling nemen; misleiden; om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten; oplichten; te pakken nemen; tillen; vangen; verneuken; voor de gek houden; wijsmaken; zwendelen
estafar aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten afbakenen; afpalen; afzetten; bedonderen; bedotten; bedriegen; beduvelen; begoochelen; begrenzen; beknotten; belazeren; beperken; besodemieteren; foppen; in de maling nemen; misleiden; neppen; omlijnen; oplichten; te pakken nemen; tillen; verneuken; voor de gek houden; zwendelen
prender grijpen; klauwen; pakken; vangen; vatten; verstrikken aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; betrappen; grijpen; in werking stellen; opstarten; snappen; vastklampen; vastpakken
timar aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten afbakenen; afpalen; afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; begrenzen; belazeren; besodemieteren; bezwendelen; heffen; lichten; misleiden; neppen; omhoog brengen; omhoogheffen; omlijnen; opheffen; oplichten; optillen; tillen; verneuken; vreemdgaan; zwendelen
trabar aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten betrappen; snappen
- begrijpen; snappen; verstaan

Verwante woorden van "vatten":


Synoniemen voor "vatten":


Verwante definities voor "vatten":

  1. het kunnen volgen met je verstand1
    • ik kan jou niet vatten1
  2. vastpakken1
    • ik vatte hem in zijn kraag1

Wiktionary: vatten


Cross Translation:
FromToVia
vatten comprender; entender; aprehender; captar; percibir apprehend — to understand; to recognize
vatten detener arrest — to take into legal custody
vatten alcanzar; atrapar erfassen — (transitiv) ergreifen, mitreißen
vatten atrapar; coger attraper — Prendre à une trappe, à un piège ou à quelque chose de semblable.
vatten atrapar; capturar capturers’emparer d’un être vivant ou d’une chose.
vatten asir; agarrar saisir — Prendre vivement.