Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gewilligheid (Nederlands) in het Spaans

gewilligheid:

gewilligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de gewilligheid
    la buena voluntad; la obediencia; la docilidad

Vertaal Matrix voor gewilligheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buena voluntad gewilligheid behulpzaamheid; dienstwilligheid; goedwilligheid; hulpvaardigheid
docilidad gewilligheid bescheidenheid; handelbaarheid; hanteerbaarheid; makheid; nederigheid; onderdanigheid; onderworpenheid; tamheid
obediencia gewilligheid gehoorzaamheid; onderwerping

Verwante woorden van "gewilligheid":


gewillig:

gewillig bijvoeglijk naamwoord

  1. gewillig (meegaand; inschikkelijk; soepel; )
    indulgente; dúctil; manejable; condescendiente; obsequioso; obediente; flexible; complaciente; dócil; elástico
  2. gewillig (bereidvaardig)
    dispuesto; inclinado

Vertaal Matrix voor gewillig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
elástico elastiek
flexible elektriciteitsdraad; snoer; snoertje
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
complaciente gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend aangenaam; aardig; amicaal; attent; bedaard; behulpzaam; bereidvaardig; bereidwillig; dienstbaar; dienstvaardig; dienstwillig; gedienstig; gedwee; gelijkmoedig; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; hulpvaardig; inschikkelijk; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; meegaand; mild; onbewogen; onderworpen; op een aardige manier; plezierig; rustig; sereen; tegemoetkomend; toeschietelijk; verplichtend; volgzaam; voorkomend; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk; welwillend; willig; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
condescendiente gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend
dispuesto bereidvaardig; gewillig bereid; gehumeurd; gemutst; genegen; geordend; georderd; gestemd
dócil gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend buigzaam; flexibel; gedwee; gelaten; kneedbaar; lijdzaam; meegaand; onderworpen; soepel; tam; volgzaam; vormbaar
dúctil gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend buigbaar; flexibel; gedwee; meegaand; onderworpen; soepel; tam; volgzaam
elástico gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend buigbaar; buigzaam; elastisch; flexibel; kneedbaar; lenig; meegaand; plooibaar; rekbaar; soepel; veerkrachtig; verend; vormbaar; vouwbaar
flexible gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend buigbaar; buigzaam; elastisch; flexibel; kneedbaar; lenig; meegaand; plooibaar; rekbaar; soepel; veerkrachtig; verend; vormbaar; vouwbaar
inclinado bereidvaardig; gewillig aflopend; bereid; de neiging hebbend; flauw hellend; genegen; geneigd; gezind; glooiend; hellend; obsceen; schuin; schuin aflopend; steil; vies; vunzig; zedeloos
indulgente gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend barmhartig; behulpzaam; bereidvaardig; bereidwillig; clement; edelmoedig; gedienstig; geduldig; gedwee; genaderijk; genereus; goedgeefs; goedhartig; gul; inschikkelijk; kalm afwachtend; lankmoedig; mak; meegaand; mild; onbekrompen; onderworpen; op een aardige manier; royaal; ruimhartig; scheutig; vergevend; verplichtend; volgzaam; vriendelijk; vrijgevig; welwillend; zacht; zachtaardig
manejable gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend bruikbare; buigzaam; eenvoudig te bedienen; flexibel; gemakkelijk te hanteren; handelbaar; handig; handzaam; hanteerbaar; kneedbaar; makkelijk in het gebruik; meegaand; nuttig; plooibaar; soepel; vormbaar; vouwbaar; wendbaar
obediente gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend braaf; deugdzaam; dienstbaar; eerlijk; fideel; gedienstig; gehoorzaam; kneedbaar; lief; openhartig; oprecht; rondborstig; slaafs; tam; trouwhartig; volgzaam; voorbeeldig; vormbaar; zoet
obsequioso gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend behulpzaam; bereidwillig; dienstwillig; gedienstig; gehoorzaam; inschikkelijk; voorkomend

Verwante woorden van "gewillig":


Wiktionary: gewillig

gewillig
adjective
  1. bereidwillig, gehoorzaam

Cross Translation:
FromToVia
gewillig fácilmente; en seguida; pronto readily — showing readiness