Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gezakt (Nederlands) in het Spaans
gezakt:
-
gezakt (verzakt)
descendido; bajado; hundido; desmoronado-
descendido bijvoeglijk naamwoord
-
bajado bijvoeglijk naamwoord
-
hundido bijvoeglijk naamwoord
-
desmoronado bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor gezakt:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bajado | gezakt; verzakt | geringer gemaakt; ingekrompen; ingeslonken; verminderd |
descendido | gezakt; verzakt | |
desmoronado | gezakt; verzakt | |
hundido | gezakt; verzakt | broodmager; gezonken; ingevallen; uitgemergeld; uitgeteerd |
zakken:
-
zakken (kelderen)
bajar; caer; suspender; hundir; hundirse; sumirse; ir a pique; disminuir; descender; derrumbarse; catear; sumergirse; encovar; embodegar; echar a pique-
bajar werkwoord
-
caer werkwoord
-
suspender werkwoord
-
hundir werkwoord
-
hundirse werkwoord
-
sumirse werkwoord
-
ir a pique werkwoord
-
disminuir werkwoord
-
descender werkwoord
-
derrumbarse werkwoord
-
catear werkwoord
-
sumergirse werkwoord
-
encovar werkwoord
-
embodegar werkwoord
-
echar a pique werkwoord
-
Conjugations for zakken:
o.t.t.
- zak
- zakt
- zakt
- zakken
- zakken
- zakken
o.v.t.
- zakte
- zakte
- zakte
- zakten
- zakten
- zakten
v.t.t.
- ben gezakt
- bent gezakt
- is gezakt
- zijn gezakt
- zijn gezakt
- zijn gezakt
v.v.t.
- was gezakt
- was gezakt
- was gezakt
- waren gezakt
- waren gezakt
- waren gezakt
o.t.t.t.
- zal zakken
- zult zakken
- zal zakken
- zullen zakken
- zullen zakken
- zullen zakken
o.v.t.t.
- zou zakken
- zou zakken
- zou zakken
- zouden zakken
- zouden zakken
- zouden zakken
diversen
- zak!
- zakt!
- gezakt
- zakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de zakken (tassen)
-
de zakken (steekzakken)