Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ginnegappen (Nederlands) in het Spaans
ginnegappen:
-
ginnegappen (gniffelen; grinniken)
reírse por lo bajo; reír burlonamente; sonreír maliciosamente; reírse disimuladamente; reírse para sus adentros; reírse entre dientes-
reírse por lo bajo werkwoord
-
reír burlonamente werkwoord
-
sonreír maliciosamente werkwoord
-
reírse disimuladamente werkwoord
-
reírse para sus adentros werkwoord
-
reírse entre dientes werkwoord
-
Conjugations for ginnegappen:
o.t.t.
- ginnegap
- ginnegapt
- ginnegapt
- ginnegappen
- ginnegappen
- ginnegappen
o.v.t.
- ginnegapte
- ginnegapte
- ginnegapte
- ginnegapten
- ginnegapten
- ginnegapten
v.t.t.
- heb geginnegapt
- hebt geginnegapt
- heeft geginnegapt
- hebben geginnegapt
- hebben geginnegapt
- hebben geginnegapt
v.v.t.
- had geginnegapt
- had geginnegapt
- had geginnegapt
- hadden geginnegapt
- hadden geginnegapt
- hadden geginnegapt
o.t.t.t.
- zal ginnegappen
- zult ginnegappen
- zal ginnegappen
- zullen ginnegappen
- zullen ginnegappen
- zullen ginnegappen
o.v.t.t.
- zou ginnegappen
- zou ginnegappen
- zou ginnegappen
- zouden ginnegappen
- zouden ginnegappen
- zouden ginnegappen
diversen
- ginnegap!
- ginnegapt!
- geginnegapt
- ginnegappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze