Hals in het Spaans vertaald uit het Nederlands

Remove Ads

Overzicht

Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...

hals:
- cuello; nuca; cogote; pescuezo; tragaderas; fauces; escote
hal:
- vestíbulo; zaguán; hall; portal; vestíbulo delantero; entrada; acceso; rellano; descansillo; salón; sala de recepción; mercado de pescado; sala de caballeros
Wiktionary:
- hals → nuca, cuello
- hals → cuello, nuca, pescuezo
- hal → vestíbulo, sala, mercado
- hal → pasillo, corredor

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hals (Nederlands) in het Spaans

hals:

hals [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de hals (nek)
el cuello; la nuca; el cogote; el pescuezo
- cuello [el ~] zelfstandig naamwoord
- nuca [la ~] zelfstandig naamwoord
- cogote [el ~] zelfstandig naamwoord
- pescuezo [el ~] zelfstandig naamwoord
de hals (keelgat; keel; strot)
la tragaderas; la fauces
- tragaderas [la ~] zelfstandig naamwoord
- fauces [la ~] zelfstandig naamwoord
de hals (hals van een kledingstuk; halsstuk)
el cuello; el escote
- cuello [el ~] zelfstandig naamwoord
- escote [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hals:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cogote	hals; nek
cuello	hals; hals van een kledingstuk; halsstuk; nek	boord; halskraag; kraag; manchet; manchetknoop
escote	hals; hals van een kledingstuk; halsstuk	decolleté
fauces	hals; keel; keelgat; strot	keelholte
nuca	hals; nek
pescuezo	hals; nek
tragaderas	hals; keel; keelgat; strot
-	nek

Verwante woorden van "hals":

halzen, hal

Synoniemen voor "hals":

Verwante definities voor "hals":

het smalle, bovenste gedeelte¹
- de hals van een fles¹
lichaamsdeel waarmee het hoofd aan de romp zit¹
- om haar hals had ze een mooie ketting¹

Wiktionary: hals

hals

noun

anatomie|nld nauw gedeelte van het lichaam dat het hoofd met de romp verbindt
- hals → nuca; cuello

Cross Translation:

From	To	Via
• hals	→ cuello; nuca; pescuezo	↔ neck — the part of body connecting the head and the trunk found in humans and some animals
• hals	→ cuello	↔ throat — narrow opening in a vessel
• hals	→ nuca	↔ Genick — Anatomie: hinterer Bereich des Halses, die Halswirbelsäule
• hals	→ cuello	↔ cou — anatomie\|fr partie du corps qui joindre la tête aux épaules.

hal:

hal [de ~] zelfstandig naamwoord

de hal (entreehal)
el vestíbulo; el zaguán
- vestíbulo [el ~] zelfstandig naamwoord
- zaguán [el ~] zelfstandig naamwoord
de hal (vestibule; portaal; voorportaal; entree)
el zaguán; el hall; el portal; el vestíbulo delantero; la entrada; el acceso; el vestíbulo
- zaguán [el ~] zelfstandig naamwoord
- hall [el ~] zelfstandig naamwoord
- portal [el ~] zelfstandig naamwoord
- vestíbulo delantero [el ~] zelfstandig naamwoord
- entrada [la ~] zelfstandig naamwoord
- acceso [el ~] zelfstandig naamwoord
- vestíbulo [el ~] zelfstandig naamwoord
de hal (overloop; verbindingsgang; portaal)
el rellano; el descansillo
- rellano [el ~] zelfstandig naamwoord
- descansillo [el ~] zelfstandig naamwoord
de hal (ontvangstruimte; salon; receptiekamer)
el salón; la sala de recepción
- salón [el ~] zelfstandig naamwoord
- sala de recepción [la ~] zelfstandig naamwoord
de hal (vishal)
el mercado de pescado
- mercado de pescado [el ~] zelfstandig naamwoord
de hal (ridderzaal)
el portal; el vestíbulo; la sala de caballeros
- portal [el ~] zelfstandig naamwoord
- vestíbulo [el ~] zelfstandig naamwoord
- sala de caballeros [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hal:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
acceso	entree; hal; portaal; vestibule; voorportaal	entree; ingang; inlaat; inrit; opgang; oprijlaan; oprit; toegang; toelating; trap
descansillo	hal; overloop; portaal; verbindingsgang
entrada	entree; hal; portaal; vestibule; voorportaal	aanbetaling; aankomst; binnenkomst; boeking; deur; entree; hoofdwoord; huisdeur; ingang; inkomst; inlaat; inrit; inschrijving; intocht; intrede; invaart; inval; invasie; invoer; komst; lemma; oprijlaan; oprit; plaatsing van artikel; politie-inval; schouwburgkaartje; toegang; toelating; vermelding
hall	entree; hal; portaal; vestibule; voorportaal	portiek; veranda
mercado de pescado	hal; vishal	vismarkt; visveiling
portal	entree; hal; portaal; ridderzaal; vestibule; voorportaal	afdak; luifel; narthex; portiek; veranda; voorhal; voorhuis
rellano	hal; overloop; portaal; verbindingsgang
sala de caballeros	hal; ridderzaal
sala de recepción	hal; ontvangstruimte; receptiekamer; salon	ontvangkamer; salon
salón	hal; ontvangstruimte; receptiekamer; salon	dagverblijf; grote kamer; hotelsuite; ontvangkamer; pronkkamer; salon; suite; zaal
vestíbulo	entree; entreehal; hal; portaal; ridderzaal; vestibule; voorportaal	afdak; luifel; narthex; portiek; veranda; voorhal; voorhuis; voorvertrek
vestíbulo delantero	entree; hal; portaal; vestibule; voorportaal	narthex; voorhal; voorvertrek
zaguán	entree; entreehal; hal; portaal; vestibule; voorportaal	portiek; voorhuis

Verwante woorden van "hal":

hallen, halen, hals

Wiktionary: hal

hal

noun

ruimte achter de voordeur
- hal → vestíbulo
een entreeruimte in een gebouw of huis, een ontvangstruimte
- hal → sala
een grote overdekte ruimte gericht op het uitvoeren van activiteiten
- hal → mercado

Cross Translation:

From	To	Via
• hal	→ pasillo; corredor	↔ corridor — narrow hall or passage
• hal	→ pasillo	↔ hall — corridor or a hallway.

Verwante vertalingen van hals

¹Muiswerk Woordenboek

Remove Ads

Vertaal hals van Nederlands naar Spaans

Uitgebreide vertaling voor hals (Nederlands) in het Spaans

hals:

hals [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de hals (nek)

de hals (keelgat; keel; strot)

de hals (hals van een kledingstuk; halsstuk)

Vertaal Matrix voor hals:

Verwante woorden van "hals":

Synoniemen voor "hals":

Verwante definities voor "hals":

Wiktionary: hals

hal:

hal [de ~] zelfstandig naamwoord

de hal (entreehal)

de hal (vestibule; portaal; voorportaal; entree)

de hal (overloop; verbindingsgang; portaal)

de hal (ontvangstruimte; salon; receptiekamer)

de hal (vishal)

de hal (ridderzaal)

Vertaal Matrix voor hal:

Verwante woorden van "hal":

Wiktionary: hal

Verwante vertalingen van hals