Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. hausse:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hausse (Nederlands) in het Spaans

hausse:

hausse [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de hausse (hoogconjunctuur; bloei)
    la floración; la coyuntura alta

Vertaal Matrix voor hausse:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coyuntura alta bloei; hausse; hoogconjunctuur
floración bloei; hausse; hoogconjunctuur bloei; bloeiperiode; bloeiperiode van bloemen; bloeiseizoen; bloeitijd; glansperiode; glorietijd; gouden eeuw; hoogtij; hoogtijdagen; opbloei; tot bloei komen

Verwante woorden van "hausse":

  • hausses

Wiktionary: hausse


Cross Translation:
FromToVia
hausse boom boom — period of prosperity