Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. huisbewaarder:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor huisbewaarder (Nederlands) in het Spaans

huisbewaarder:

huisbewaarder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de huisbewaarder (huismeester)
    el mayordomo; el conserje; la portezuela; el portero

Vertaal Matrix voor huisbewaarder:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
conserje huisbewaarder; huismeester amanuensis; bewaarder; bewaker; butler; cipier; conciërge; conservator; deurwachter; gevangenbewaarder; herenknecht; hospes; huisbaas; huisheer; huisknecht; huurbaas; kamerbediende; kamerdienaar; kamerverhuurder; portier; schoolbewaarder; suppoost; wacht
mayordomo huisbewaarder; huismeester hofmeester; huisknecht; majordomus; scheepssteward; surveillant; zaalchef
portero huisbewaarder; huismeester bewaker; cipier; conciërge; deurwachter; doelman; doelverdediger; gevangenbewaarder; keeper; poortwachter; portier; schoolbewaarder; suppoost; wacht
portezuela huisbewaarder; huismeester bewaker; cipier; gevangenbewaarder; klaphek; valhek; wacht

Verwante woorden van "huisbewaarder":

  • huisbewaarders