Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fresco
|
|
fresco; frisheid; kilte; koelte; kou; koude; ondeugd; zedelijke slechtheid; zonde
|
frío
|
|
afstandelijkheid; frisheid; gereserveerdheid; kilheid; kilte; koelheid; koelte; kou; koude; koudheid
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
desabrido
|
kil; koud en vochtig
|
akelig; beklagend; bits; bokkig; brommerig; chagrijnig; eentonig; eigenwijs; eigenzinnig; eng; flauw; flauwtjes; gemelijk; griezelig; hardhoofdig; humeurig; kattig; knorrig; koppig; korzelig; monotoon; mopperig; negatief; nors; nurks; onappetijtelijk; onprettig; onsmakelijk; onwillig; pinnig; saai; sikkeneurig; sinister; slaapverwekkend; slecht gehumeurd; spinnig; stuurs; tegendraads; walgelijk; weerbarstig; weerspannig; wrevelig; zeurderig; zwak; zwakjes
|
desagradable
|
kil; koud en vochtig
|
achterbaks; akelig; bedeesd; beroerd; beschroomd; betreurenswaardig; bleu; brutaal; deerlijk; doortrapt; ellendig; erg; ernstig; gegeneerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; helaas; hinderlijk; hondsbrutaal; in het geniep; jammer; jammer genoeg; jammerlijk; kwalijk; lastig; leep; listig; naar; naargeestig; onaangenaam; onaardig; onappetijtelijk; onbehaaglijk; onbevredigend; ondankbaar; ongelegen; ongezellig; onhartelijk; onhebbelijk; onheus; onplezierig; onprettig; onsmakelijk; onsympathiek; ontoereikend; onverdraagzaam; onverkwikkelijk; onvoldoende; onvriendelijk; onwelwillend; onwennig; schroomvallig; schuchter; slinks; sluw; sneu; snood; somber; spijtig; stiekem; storend; teleurstellend; timide; uitgekookt; van bedenkelijke aard; verlegen; vrijpostig; walgelijk; wrangig
|
fresco
|
kil; koeltjes; koud en vochtig
|
aanmatigend; fris; frisjes; gekoeld; gemoedereerd; koel; koudmakend; losjes; luchthartig; luchtig; nieuw; nieuwbakken; onbedorven; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; pril; respectloos; speels; vers; versgebakken; vlegelachtig; vroeg
|
fresquito
|
kil; koeltjes
|
fris; frisjes; koel
|
fríamente
|
kil; koeltjes
|
koudbloedig
|
frío
|
kil; koud en vochtig
|
afstandelijk; bedaard; bitterkoud; fris; frisjes; gekoeld; gelijkmoedig; gemoedereerd; ijskoud; ijzig; kalm; kalmpjes; koel; koud; koudmakend; laag van temperatuur; onbewogen; onderkoeld; rillerig; rustig; sereen; steenkoud
|
frío y húmedo
|
kil; koud en vochtig
|
klam; nattig
|
húmedo
|
kil; koud en vochtig
|
humide; klam; nat; nattig; vochtig
|
madoroso
|
kil; koud en vochtig
|
|
riguroso
|
guur; kil
|
bindend; bitter teleurgesteld; dwingend; exact; felle; hard; hardop; luid; onvermurwbaar; precies; punctueel; rigoureus; stipt; streng; strikt; stringent; verbitterd
|
rudo
|
guur; kil
|
bitter teleurgesteld; boos; chagrijnig; felle; furieus; grof; knorrig; korzelig; kwaad; laag-bij-de-grond; lomp; nijdig; nors; nurks; onderdrukt; ongetemd; opgekropt; plat; platvloers; razend; ruig; ruw; schofterig; schunnig; spinnijdig; toornig; verbeten; verbitterd; verkropt; vertoornd; vunzig; wild; woest; ziedend
|