Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. klisteer:
  2. klisteren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor klisteer (Nederlands) in het Spaans

klisteer:

klisteer [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. klisteer (darmspoeling)
    el clistel
    • clistel [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor klisteer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clistel darmspoeling; klisteer

klisteren:

klisteren werkwoord (klisteer, klisteert, klisteerde, klisteerden, geklisteerd)

  1. klisteren

Conjugations for klisteren:

o.t.t.
  1. klisteer
  2. klisteert
  3. klisteert
  4. klisteren
  5. klisteren
  6. klisteren
o.v.t.
  1. klisteerde
  2. klisteerde
  3. klisteerde
  4. klisteerden
  5. klisteerden
  6. klisteerden
v.t.t.
  1. heb geklisteerd
  2. hebt geklisteerd
  3. heeft geklisteerd
  4. hebben geklisteerd
  5. hebben geklisteerd
  6. hebben geklisteerd
v.v.t.
  1. had geklisteerd
  2. had geklisteerd
  3. had geklisteerd
  4. hadden geklisteerd
  5. hadden geklisteerd
  6. hadden geklisteerd
o.t.t.t.
  1. zal klisteren
  2. zult klisteren
  3. zal klisteren
  4. zullen klisteren
  5. zullen klisteren
  6. zullen klisteren
o.v.t.t.
  1. zou klisteren
  2. zou klisteren
  3. zou klisteren
  4. zouden klisteren
  5. zouden klisteren
  6. zouden klisteren
en verder
  1. ben geklisteerd
  2. bent geklisteerd
  3. is geklisteerd
  4. zijn geklisteerd
  5. zijn geklisteerd
  6. zijn geklisteerd
diversen
  1. klisteer!
  2. klisteert!
  3. geklisteerd
  4. klisterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor klisteren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
administrar un enema klisteren klisteer zetten

Verwante woorden van "klisteren":

  • klister

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van klisteer