Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. krabsel:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor krabsel (Nederlands) in het Spaans

krabsel:

krabsel [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. krabsel
    el rascar; el raspar; la raspadura; el rasgueo; la raeduras
    • rascar [el ~] zelfstandig naamwoord
    • raspar [el ~] zelfstandig naamwoord
    • raspadura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • rasgueo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • raeduras [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor krabsel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
raeduras krabsel afkrabben; schraapsel
rascar krabsel
rasgueo krabsel gekrab; gekras; krassen
raspadura krabsel gekladder; gekrab; gekrabbel; hanenpoten; kattebelletje; kladbriefje; kladje; krabbel; krabbelbriefje; krabbelen; met de nagels krabbelen; prulgeschrift; schrijfsel; slecht handschrift
raspar krabsel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rascar afkrabben; knorren; krassen; oogsten; plukken; ronken; schrapen; schrappen; snorren; verzamelen; zagen; zich krabben
raspar afkrabben; afschrappen; raspen; schaven; schrapen; schrappen; schuren; te niet doen; wegkrabben